30%-vergoeding of vergoeding van de werkelijke extraterritoriale kosten

Onder de bestaande 30%-regeling kunnen werkgevers en werknemers in plaats van toepassing van de 30%-regeling kiezen voor een onbelaste vergoeding van de werkelijk gemaakte extraterritoriale kosten. Voor deze keuze gelden geen specifieke voorwaarden, behalve uiteraard het voldoen aan de voor een dergelijke vergoeding/toeslag geldende loonbelastingvoorwaarden.

Vanaf 1 januari 2023 moet deze keuze per kalenderjaar worden gemaakt. De keuze moet door de werkgever worden gemaakt. Deze verplichting wordt ingevoerd als maatregel om 'cherry picking' gedurende het kalenderjaar voor werkgevers en werknemers te voorkomen, mocht de 30%-vergoeding gemaximeerd moeten worden vanwege de andere voorgestelde wijziging van de 30%-regeling (zie hieronder).

De keuze moet worden gemaakt in de eerste salarisperiode van het kalenderjaar. Voor werknemers die op of na 1 januari van het betreffende kalenderjaar in dienst treden, moet de keuze worden gemaakt in de eerste salarisperiode na de vier maanden aanvraagtermijn die geldt voor de 30%-regeling.

De belastingvrije 30%-regeling wordt gemaximeerd. Stel de toepassing van het overgangsrecht veilig

In het Belastingplan 2023 wordt een aftopping van de grondslag voor de berekening van de 30%-aftrek voorgesteld. Deze aftopping gaat in op 1 januari 2024. Deze aftopping zal worden vastgesteld op het bezoldigingsmaximum op basis van de Wet normering topinkomens, algemeen aangeduid als de "WNT". Voor het jaar 2022 bedraagt dit maximum EUR 216.000. Het bezoldigingsmaximum op grond van de WNT zal in 2024 naar verwachting hoger zijn, omdat dit bedrag gekoppeld is aan de ontwikkeling van de loonkosten voor de overheid.

Overgangsrecht

Voor werknemers voor wie in de laatste salarisbetalingsperiode van 2022 een 30%-regeling is toegepast, gaat de aftoppingsmaatregel pas in per 1 januari 2026.

Aanzienlijke verhoging maximum SV-loon

Er vindt een aanzienlijke verhoging plaats van het maximum SV-loon: van EUR 59.706 naar EUR 66.952. De verhoging van de werkgeversbijdragen kan oplopen tot ongeveer EUR 1.800 per werknemer.

Verhoging belastingvrije vergoeding voor thuiswerken

De belastingvrije vergoeding voor thuiswerken (gerichte vrijstelling) wordt met ingang van 2023 verhoogd naar EUR 2,15 (2022: EUR 2,00) per dag.

Rente op leningen aan personeel mag in het kader van de werkkostenregeling tot het onbelaste budget worden gerekend

Op basis van de Nieuwsbrief Loonheffingen 2023 (versie 14 november 2022) van de Belastingdienst kan de werkgever de (verhoogde) vrije ruimte van 2023 van de werkkostenregeling gebruiken voor het rentevoordeel dat de werknemer heeft op een renteloze lening van de werkgever. Ook wordt het mogelijk om de (verhoogde) vrije ruimte te gebruiken voor een (gedeeltelijke) kwijtschelding van de lening. Om van deze mogelijkheid gebruik te kunnen maken, moet de werkgever het belastbare voordeel aanmerken als eindheffingsloon in het kader van de werkkostenregeling. De fiscale faciliteit geldt ook voor leningen die vóór 2023 zijn afgesloten.
De Nieuwsbrief verwijst naar de reguliere regels zoals gepubliceerd in het Handboek Loonheffingen (paragrafen 4.2 en 22.2.5), zodat de zogenoemde gebruikelijkheidstoets van toepassing lijkt, waardoor van geval tot geval moet worden nagegaan wat de feitelijke mogelijkheden onder deze toets zijn.

Andere wijzigingen

Voor andere wijzigingen in de loonbelasting die per 1 januari 2023 worden verwacht, verwijzen wij naar onze Nieuwsbrief Prinsjesdag 2022: wijzigingen voor de loonheffingen. Prinsjesdag 2022: wijzigingen voor de loonheffingen | Loyens & Loeff (loyensloeff.com)

Mocht u vragen hebben over het bovenstaande, dan kunt u contact opnemen met uw gebruikelijke contactpersoon of met een van de belastingadviseurs van ons Employment & Benefits team.