Wij brengen deze graag (nogmaals) onder de aandacht. Wij zijn uiteraard bereikbaar om de impact van deze nieuwe ontwikkelingen met u te bespreken.

Verplichting tot melden van grensoverschrijdende structuren (DAC6)

Intermediairs zoals belastingadviseurs, advocaten, notarissen, maar onder omstandigheden ook een fondsmanager of de belastingplichtige zelf, dienen potentieel fiscaal agressieve grensoverschrijdende structuren te melden aan de Belastingdienst (zogenoemde ‘mandatory disclosure’ verplichting). De Belastingdienst zal deze informatie delen met de overige EU-lidstaten. De meldplicht geldt voor grensoverschrijdende structuren die aan bepaalde wezenskenmerken voldoen. Een melding betekent niet automatisch dat sprake is van een ‘illegale’ of ‘schadelijke’ structuur. Fondsmanagers zullen hier in 2020 actief mee aan de slag moeten. Voor meer informatie verwijzen wij naar onze nieuwsbrief van 15 juli 2019.

Nieuw beleid voor rulings met een internationaal karakter

Per 1 juli 2019 is nieuw beleid van kracht geworden voor rulings met een internationaal karakter. Het is niet meer mogelijk om een ruling te behalen indien (i) er sprake is van onvoldoende economische nexus met Nederland, of (ii) het besparen van belasting de enige dan wel doorslaggevende beweegreden is voor het verrichten van de (rechts)handeling of transactie, of (iii) er sprake is van ‘directe’ transacties met entiteiten in laagbelastende of non-coöperatieve jurisdicties.1 Van elke ruling met een internationaal karakter wordt een geanonimiseerde samenvatting gepubliceerd op internet. Op basis van dit nieuwe beleid lijkt de Belastingdienst niet langer bereid om een ruling af te geven voor een fondsstructuur indien er een of meerdere ‘tax haven’ investeerders in het fonds (gaan) participeren. Voor meer informatie verwijzen wij naar onze nieuwsbrief van 24 april 2019.

Inwerkingtreding Nederlandse anti-hybridewetgeving

Per 1 januari 2020 zijn de meeste maatregelen van de Nederlandse anti-hybridewetgeving (voortkomend uit de EU Anti-Tax Avoidance Directive 2) in werking getreden. Met deze maatregelen wordt getracht ongewenste effecten van ‘hybride mismatches’ aan te pakken in gelieerde verhoudingen. Dit speelt alleen in internationale context. Deze maatregelen kunnen mogelijk ook van toepassing zijn op Nederlandse investeringsstructuren. Dit zal per geval geanalyseerd moeten worden. Voor meer informatie verwijzen wij naar onze nieuwsbrief van 2 juli 2019.

Wijzigingen inhoudingsvrijstelling dividendbelasting

Als gevolg van de zogenaamde ‘Deense zaken’ van het Europese Hof van Justitie is de inhoudingsvrijstelling in de dividendbelasting per 1 januari 2020 gewijzigd. Het Hof van Justitie heeft nadere invulling gegeven aan wat ‘misbruik’ inhoudt en wanneer een opbrengstgerechtigde van een dividend recht heeft op de inhoudingsvrijstelling. Voor fondsstructuren waar een beroep wordt gedaan op de inhoudingsvrijstelling ten behoeve van buitenlandse aandeelhouders (investeerders) moet de toepassing van deze vrijstelling opnieuw worden beoordeeld. Voor meer informatie verwijzen wij naar onze nieuwsbrieven van 26 februari 2019 en 17 juni 2019.

Verwachte inwerkingtreding UBO-register

Het UBO-register zal naar verwachting in het voorjaar van 2020 van kracht worden. Het UBO-register geldt voor alle entiteiten (dus ook voor bijvoorbeeld fondsentiteiten) die zijn opgericht of aangegaan naar Nederlands recht, zoals BV’s, CV’s of stichtingen. De FGR valt niet onder het UBO-register maar onder het trustregister. Hiervoor zal separate wetgeving gaan gelden. In het UBO-register wordt bepaalde persoonlijke informatie van uiteindelijk belanghebbenden (de ‘UBO’s’) opgenomen. De betreffende informatie dient via de Kamer van Koophandel te worden aangeleverd. Vanaf de datum van inwerkingtreding van het UBO-register hebben bestaande entiteiten nog 18 maanden om de informatie aan te leveren. Voor meer informatie verwijzen wij naar onze nieuwsbrief van 10 december 2019.

Geen subjectieve vrijstelling of uitstel van binnenlandse gegevensaanlevering voor Nederlandse niet-transparante beleggingsfondsen

Beleggingsinstellingen hebben in beginsel de verplichting financiële gegevens te verstrekken aan de Belastingdienst die van belang zijn voor de heffing van inkomstenbelasting van derden (de ‘binnenlandse gegevensaanlevering’). De Belastingdienst verleent een vrijstelling voor (i) fiscaal transparante beleggingsfondsen (zoals besloten CV’s en besloten FGR’s) en (ii) fiscaal niet-transparant beleggingsfondsen in vastgoed.

Helaas heeft de Belastingdienst aangegeven dat zij geen subjectieve vrijstellingen dan wel uitstel verlenen aan niet-transparante beleggingsfondsen (zoals BV’s of coöperaties) die andere beleggingsproducten dan vastgoed aanbieden. De deadline voor de aanlevering is 1 februari.

Initiatiefwetsvoorstel wijziging liquidatieverliesregeling

Op 2 oktober 2019 is door GroenLinks een initiatiefwetsvoorstel tot wijziging van de stakings- en liquidatieverliesregeling aan de staatssecretaris aangeboden. Wij verwachten het definitieve wetsvoorstel op Prinsjesdag 2020. Voorgesteld wordt om de wet te wijzigen per 1 januari 2021. Ingevolge dit voorstel kan een liquidatieverlies dat meer dan EUR 5 miljoen bedraagt enkel in aftrek worden gebracht indien het verlies is geleden op een EU / EER deelneming waarin een ‘kwalificerend belang’ - van in principe 50% of meer - wordt gehouden. Tot slot wordt voorgesteld dat een liquidatieverlies slechts in aftrek mag worden genomen indien de vereffening van de liquidatie binnen drie jaar na het stakingsjaar voltooid is.

Introductie bronheffing op rente- en royaltybetalingen

Per 1 januari 2021 wordt een bronbelasting geïntroduceerd die kortweg geheven zal worden op rente- en royaltybetalingen door Nederlandse entiteiten of vaste inrichtingen aan ‘gelieerde’ entiteiten in aangewezen laagbelastende of non-coöperatieve jurisdicties2 en in misbruiksituaties. Het tarief zal gelijk zijn aan het hoogste vennootschapsbelastingtarief. Voor meer informatie verwijzen wij naar onze nieuwsbrief van 17 september 2019.

Download hier de pfd-versie.


1 Dit betreffen per 1 januari 2020: Anguilla, Bahama’s, Bahrein, Barbados, Bermuda, Britse Maagdeneilanden, Guernsey, Isle of Man, Jersey, Kaaimaneilanden, Turkmenistan, Turks- en Caicoseilanden, Vanuatu, de Verenigde Arabische Emiraten, Amerikaanse Maagdeneilanden, Amerikaans Samoa, Fiji, Guam, Oman, Samoa, Trinidad en Tobago.
2 Zie voetnoot 1 voor de lijst met laagbelastende of non-coöperatieve jurisdicties zoals deze geldt per 1 januari 2020.