Achtergrond en de interpretatie

De interpretatie van de AFM is een gevolg van een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU 29 september 2022, C‑633/20, ECLI:EU:C:2022:733). Met de interpretatie geeft de AFM een nadere duiding van deze uitspraak voor de praktijk, mede gelet op het feit dat in het arrest van het HvJ EU wordt afgeweken van het begrip “bemiddelen”. Blijkens de parlementaire geschiedenis van het begrip bemiddelen wordt met de duiding “tussenpersoon” tot uitdrukking gebracht dat de bemiddelaar zelf geen partij wordt bij de verzekeringsovereenkomst (Kamerstukken II 2005/06, 29708, nr. 19, p. 363).

Het HvJ EU acht echter niet doorslaggevend of de bemiddelaar zelf partij is bij de verzekeringsovereenkomst, relevant is of een partij vergelijkbare werkzaamheden verricht tegen een vergoeding (HvJ EU 29 september 2022, C-633/20, ECLI:EU:C:2022:733, nr. 45 en 46). 

Vergunningplicht bij groepsverzekeringen

Een groepsverzekering is een verzekeringsovereenkomst afgesloten tussen een verzekeringnemer en verzekeraar waarbij één of meer derde personen als verzekerde(n) op de polis opgenomen kunnen worden. Indien aan de volgende twee voorwaarden wordt voldaan bij een groepsverzekering is volgens de interpretatie van de AFM sprake van een vergunningplicht vanwege bemiddelen:

  1. Er is sprake van een keuzemogelijkheid; en
  2. Er wordt een vergoeding betaald.
Keuzemogelijkheid – automatische of niet-automatische toetreding

Als de verzekerde automatisch wordt toegevoegd aan een groepsverzekering en daartoe geen keuze heeft, is er geen sprake van vergunningplichtig bemiddelen. Hierbij kan gedacht worden aan de situatie waarin een kind door de ouders wordt aangemeld bij een school, waarbij het kind automatisch wordt toegevoegd als verzekerde bij de ongevallenverzekering van de school.

Dit is anders wanneer de verzekerde de keuze heeft om toe te treden tot de verzekeringsovereenkomst, waardoor de verzekerde zelf kan bepalen of hij gebruik maakt van het aanbod om een verzekering af te sluiten. Dit is de niet-automatische toetreding. Ook het aanbieden van bepaalde opties of juist de mogelijkheid om bepaalde opties te laten vallen binnen de aangeboden verzekering wordt door de AFM gezien als een keuzemogelijkheid. Ter illustratie geldt het voorbeeld van een verhuisbedrijf dat de mogelijkheid biedt om voor de dag van de verhuizing een verzekering af te sluiten tegen schade aan de inboedel.

Vergoeding 

Naast het feit dat sprake moet zijn van een niet-automatische toetreding tot een groepsverzekering, dient de verzekeringnemer een vergoeding te ontvangen voor de verrichte dienstverlening om tot de vergunningplicht te komen. Het begrip vergoeding moet breed geïnterpreteerd worden. Elk (economisch) voordeel van welke aard dan ook kwalificeert als een vergoeding.

De AFM verduidelijkt in haar interpretatie dat sprake moet zijn van een financieel voordeel door de verzekeringnemer – het doorberekenen van premie en (administratie)kosten wordt door de AFM niet gezien als een vergoeding. Dit houdt in dat indien de groepsverzekering als ‘service’ aan de klant wordt aangeboden zonder dat dat enig financieel voordeel oplevert voor de verzekeringnemer geen sprake is van vergunningplichtig bemiddelen.

Nevenverzekeringstussenpersoon: uitzondering van artikel 7 Vrijstellingsregeling Wft

In de situatie waarin sprake is van (i) keuzevrijheid voor de klant en (ii) een vergoeding voor de verzekeringnemer, is in principe een vergunningplicht als bemiddelaar van toepassing. In die gevallen is de vrijstellingsregeling nog relevant. In artikel 7 van de Vrijstellingsregeling Wft is geregeld dat personen die bemiddelen in verzekeringen in aanvulling op de levering van een zaak of de verlening van een dienst, onder bepaalde voorwaarden grotendeels zijn vrijgesteld van de Wft. Om in aanmerking te komen voor deze vrijstelling gelden bepaalde voorwaarden. Dit betekent dat als de verzekeringnemer van een groepsverzekering kan aantonen dat het verzekeringsproduct dat wordt aangeboden voldoet aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 7 van de Vrijstellingsregeling Wft, de verzekeringnemer gebruik kan maken van deze vrijstelling en de vergunningplicht (toch) niet van toepassing is. Het voorgaande kan als volgt in beeld worden gebracht:

 

Gebaseerd op dit nieuwsbericht van de AFM.

Volgende stap 

De interpretatie van de AFM heeft mogelijk een groot gevolg voor marktpartijen die nu geen vergunning hebben voor (bemiddelings)activiteiten bij groepsverzekeringen. Per groepsverzekering zal bepaald moeten worden of er sprake is van vergunningplichtig bemiddelen. De beslisboom kan hierbij behulpzaam zijn en wij denken hier graag over mee. Indien een vergunningplicht ontstaat raden wij aan hier snel actie op te ondernemen, nu de relevante ondernemingen uiterlijk 1 oktober 2025 over de vergunning dienen te beschikken.

Contact

Heeft u vragen over de interpretatie van de AFM, de gevolgen daarvan voor uw organisatie of andere onderwerpen op het gebied van financiële regelgeving? Neem dan contact op met ons Financial Markets & Products team.