Aanpassing vrije ruimte werkkostenregeling

De vrije ruimte van de werkkostenregeling wordt in 2020 eenmalig verhoogd van 1,7% naar 3% over de eerste € 400.000 van de loonsom. Voor het meerdere bedraagt de vrije ruimte in 2020 1,2% van de loonsom. Voor 2021 zal de vrije ruimte voor de eerste € 400.000 van de loonsom 1,7% bedragen. Voor zover de loonsom meer dan € 400.000 bedraagt, zal de vrije ruimte vanaf 1 januari 2021 worden verlaagd naar 1,18%. Deze verlaging is structureel. Wordt de vrije ruimte overschreden, dan is de werkgever over het meerdere een eindheffing van 80% verschuldigd.

De verruiming van de vrije ruimte van de werkkostenregeling tot een loonsom van € 400.000 is bedoeld om met name kleine en middelgrote werkgevers tegemoet te komen in de gevolgen van de coronacrisis. Zo kunnen werkgevers gebruik maken van de verruimde vrije ruimte voor het verstrekken van een thuiswerkvergoeding aan werknemers. De verruiming van de vrije ruimte is in het voorjaar reeds door de Staatssecretaris van Financiën aangekondigd en wordt nu wettelijk vastgelegd. De verlaging van de vrije ruimte naar 1,18% voor zover de loonsom meer dan
€ 400.000 bedraagt, is bedoeld als budgettaire dekking voor de verruimde gerichte vrijstelling voor scholingskosten (zie hierna).

Uitbreiding gerichte vrijstelling scholingskosten

Een werkgever kan opleidings- en studiekosten in beginsel belastingvrij verstrekken. Hiervoor geldt een zogenaamde gerichte vrijstelling. De gerichte vrijstelling kan echter alleen worden toegepast op loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en is daarom in de meeste gevallen niet van toepassing op scholingskosten van ex-werknemers. Het kabinet stelt voor om de toepassing van de gerichte vrijstelling voor scholing vanaf 1 januari 2021 uit te breiden tot loon uit vroegere arbeid. Dit maakt het voor een werkgever mogelijk om belastingvrij bij te dragen aan de scholing van ex-werknemers.

Nettobonus zorgmedewerkers

Zorgmedewerkers die zich in hebben gezet voor patiënten en cliënten met COVID-19 hebben dit jaar recht op een (gesubsidieerde) bonus van € 1.000 netto en volgend jaar van € 500 netto. Zorginstellingen die de bonus aan hun werknemers verstrekken, dienen de bonus aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel. De bonus wordt in dat geval ondergebracht in de vrije ruimte van de werkkostenregeling en behoort niet langer tot het loon waarover de medewerker belasting is verschuldigd. Voor zover de vrije ruimte wordt overschreden, is de werkgever een eindheffing verschuldigd. Voor niet-werknemers die recht hebben op de zorgbonus geldt een speciale eindheffing, zodat de bonus evenmin tot het belastbaar inkomen van de zelfstandige wordt gerekend. Bij de vaststelling van de subsidiebedragen voor de bonussen wordt rekening gehouden met de belastingheffing die door de zorginstelling is verschuldigd.

Baangerelateerde Investeringskorting

Het kabinet heeft de invoering van een Baangerelateerde Investeringskorting (BIK) per 1 januari 2021 aangekondigd, maar de details ervan nog niet bekendgemaakt. Op basis van de BIK kunnen ondernemers een percentage van de gedane investeringen in mindering brengen op de loonheffing. De BIK is een tijdelijke crisismaatregel. Na afloop van de BIK zal de budgettaire ruimte worden gebruikt voor het verlagen van werkgeverskosten.

Grensbedrag voor bijtelling van zonnecelauto’s komt te vervallen

Het recht van de werknemer om een ‘auto van de zaak’ voor privédoeleinden te gebruiken, vormt in beginsel een belastbaar voordeel. Uitgangspunt is dat het algemene bijtellingspercentage 22% van de cataloguswaarde van de auto bedraagt. Voor elektrische auto’s, waterstofauto’s en zonnecelauto’s geldt een lagere bijtelling. Voor elektrische auto’s en zonnecelauto’s geldt dat het verlaagde bijtellingspercentage alleen tot een bepaald grensbedrag geldt. Voor 2020 is dit
€ 45.000; boven deze grens geldt het algemene bijtellingspercentage van 22%. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat de grensbedragen de komende jaren worden verlaagd en het verlaagde bijtellingspercentage stapsgewijs omhoog gaat.

Het grensbedrag is niet van toepassing op waterstofauto’s. Het kabinet stelt voor het grensbedrag eveneens niet toe te passen op zonnecelauto’s. Dit betekent dat het verlaagde bijtellingspercentage van toepassing is op de gehele cataloguswaarde van een zonnecelauto, net zoals het geval is bij een waterstofauto. Het resultaat is dat voor het jaar 2021 de bijtelling voor een elektrische auto 12% van de cataloguswaarde bedraagt tot een grenswaarde van EUR 40.000 en 22% over het meerdere; voor waterstof- en zonnecelauto’s geldt een bijtelling van 12% over de gehele cataloguswaarde.

Voor een overzicht van voorstellen op andere fiscale terreinen verwijzen wij graag naar de speciale Prinsjesdag pagina

Contact

Heeft u vragen over de onderdelen van de ingediende wetsvoorstellen, neem dan contact op met uw vaste adviseur van de praktijkgroep Employment & Benefits. Wij helpen u graag verder.