Update 17 november 2021 – Privacy First heeft in een kort geding (voorlopige) buitenwerkingstelling van de Nederlandse UBO-wetgeving gevorderd. Deze vordering heeft de voorzieningenrechter van gerechtshof Den Haag op 16 november 2021 afgewezen. Het hof oordeelt dat niet aannemelijk is gemaakt dat de UBO’s op korte termijn ernstige schade zullen leiden. Dat is een vereiste om op Europese richtlijnen gebaseerde wetgeving in een kort geding (voorlopig) buiten werking te kunnen stellen. In een vergelijkbare zaak heeft een Luxemburgse rechter op 13 november 2020 vragen gesteld aan het HvJ EU over de rechtmatigheid van het UBO-register. Deze uitspraak van het HvJ EU wordt medio 2022 verwacht.

Wat is het UBO-register?

Het UBO-register is een onderdeel van het handelsregister waarin bepaalde persoonlijke gegevens worden opgenomen van de uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) van Nederlandse vennootschappen en andere juridische entiteiten. Dit (deels) publiek toegankelijke UBO-register vloeit voort uit de (gewijzigde) vierde EU-antiwitwasrichtlijn (de Richtlijn) en is in Nederland op 27 september 2020 in werking getreden. Vennootschappen en andere juridische entiteiten die op 27 september 2020 al bestonden hebben vanaf dat moment 18 maanden de tijd om de persoonlijke gegevens van hun UBO’s (UBO-informatie) te registreren. Vennootschappen en andere juridische entiteiten die op of na 27 september 2020 worden opgericht dienen binnen één week na oprichting hun UBO-informatie te registreren.

Welke UBO-informatie is publiek toegankelijk?

Een deel van de UBO-informatie die wordt geregistreerd in het UBO-register is voor iedereen toegankelijk. Een ander deel van de UBO-informatie is uitsluitend toegankelijk voor bevoegde autoriteiten en de Financiële Inlichtingen Eenheid.

Publiek toegankelijke UBO-informatie

  • Voor- en achternaam;
  • Geboortemaand en -jaar;
  • Nationaliteit;
  • Woonstaat; en
  • Aard en omvang van het gehouden economisch belang van de UBO (gepresenteerd in bandbreedtes van meer dan 25% tot en met 50%, meer dan 50% tot en met 75% of meer dan 75% tot en met 100%).

Niet-publiek toegankelijke UBO-informatie

  • Burgerservicenummer / buitenlands fiscaal identificatienummer (TIN);
  • Geboortedag;
  • Geboorteland en -plaats;
  • Woonadres;
  • Afschrift van geldig identiteitsdocument;
  • Afschrift van document(ten) waarmee wordt onderbouwd waarom een persoon de status van UBO heeft én waaruit de aard en omvang van het door de UBO gehouden economisch belang blijkt.

UBO-informatie blijft na de uitschrijving van de vennootschap of andere juridische entiteit voor een periode van tien jaar nog zichtbaar in het UBO-register.

Kan UBO-informatie worden afgeschermd?

Uit de Richtlijn volgt dat EU-lidstaten de toegang van het publiek tot UBO-informatie mogen beperken indien de UBO minderjarig is of handelingsonbekwaam, of als de UBO door publicatie van UBO-informatie zou worden blootgesteld aan een onevenredig risico, een risico van fraude, ontvoering, chantage, afpersing, pesterijen, geweld of intimidatie.

In Nederland wordt de UBO-informatie van een minderjarige of handelingsonbekwame UBO afgeschermd. In andere gevallen wordt de UBO-informatie slechts afgeschermd indien de UBO onder “politiebescherming” staat; dat wil zeggen door het Openbaar Ministerie of de Nationaal Coördinator voor Terrorismebestrijding en Veiligheid wordt beveiligd.

Op welke gronden vecht Stichting Privacy First het UBO-register aan?

Stichting Privacy First (Privacy First) heeft voor de rechter aangevoerd dat het UBO-register, en met name de publieke toegang tot UBO-informatie, strijdig is met het recht op privacy en verder gaat dan nodig is om het doel van het UBO-register te bereiken. Om witwassen en terrorismefinanciering met een UBO-register te bestrijden is publieke toegang tot de UBO-informatie niet nodig, stelt Privacy First.

Privacy First heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag verzocht om (i) de verplichting tot het registreren van UBO-informatie en (ii) de (deels) publieke toegankelijkheid van het UBO-register buiten werking te stellen. Aanvullend heeft Privacy First de rechter verzocht om, indien nodig, over beide punten vragen te stellen aan het Europese Hof van Justitie (Europese Hof).

Wat is het oordeel van rechtbank Den Haag?

De rechtbank wijst de vorderingen van Privacy First af. De rechtbank oordeelt dat zij geen ruimte ziet om de verplichting tot het registreren van UBO-informatie en het (deels) openbare karakter van het UBO-register buiten werking te stellen. De rechtbank komt tot dit oordeel omdat de Richtlijn op dit moment onverkort geldt en het Europese Hof zich nog moet uitlaten over de (on)rechtmatigheid van de Richtlijn. Zolang een dergelijk oordeel niet gegeven is, kan de rechtbank de Nederlandse staat niet in een positie brengen waarin hij evident in strijd met de Richtlijn handelt.

De rechtbank zou bij twijfel over de rechtmatigheid van het UBO-register wel kunnen overgaan tot het stellen van vragen daarover aan het Europese Hof. De rechtbank geeft in dit verband aan te twijfelen aan de rechtmatigheid van het (deels) openbare karakter van het UBO-register, omdat de publieke toegang tot bepaalde UBO-informatie mogelijk verder gaat dan nodig is om de doelstellingen van de Richtlijn te realiseren.

Toch besluit de rechtbank geen prejudiciële vragen te stellen aan het Europese Hof. Door een Luxemburgse rechter zijn namelijk op 13 november 2020 al vragen gesteld aan het Europese Hof over de rechtmatigheid van het UBO-register op dit punt. De rechtbank vindt het dan niet zinvol vergelijkbare prejudiciële vragen te stellen, omdat dezelfde soort vragen van de Nederlandse rechter volgens de rechtbank niet anders zullen worden beantwoord.

Over de verplichting tot registratie van UBO-informatie als zodanig zal de rechtbank ook geen vragen stellen aan het Europese Hof, onder meer omdat volgens de rechtbank Privacy First niet voldoende heeft onderbouwd dat met het in het leven roepen van het UBO-register inbreuk wordt gemaakt op de grondrechten van UBO’s. Ook het argument van Privacy First dat er een aanzienlijke kans is dat de niet-openbare UBO-informatie door bijvoorbeeld datalekken op straat komt te liggen vindt de rechtbank niet voldoende onderbouwd.

Privacy First heeft aangekondigd dat zij het vonnis zal bestuderen en mogelijk hoger beroep zal aantekenen.

Ontwikkelingen in Luxemburg en België

In Luxemburg zijn zaken aanhangig waarin vragen zijn gesteld aan het Europese Hof over (i) de verenigbaarheid van het UBO-register met het recht op bescherming van persoonsgegevens en (ii) de verduidelijking van de voorwaarden voor de afschermingsgronden in de Richtlijn. Het is niet bekend wanneer het Europese Hof uitspraak doet in deze zaken.

Voor zover bekend, is in België (nog) geen rechtszaak aanhangig over het UBO-register. Noemenswaardig is dat het Belgische UBO-register begin dit jaar wel enkele tijd offline is gehaald na de constatering van een datalek.

Contact

Heeft u vragen over het UBO-register? Of heeft u interesse in een vrijblijvend kennismakingsgesprek? Neem dan contact op met uw Loyens & Loeff-adviseur of met een van onze adviseurs van het team Family Owned Business & Private Wealth.

Disclaimer

Hoewel deze publicatie met grote zorgvuldigheid is samengesteld, aanvaarden Loyens & Loeff N.V. en alle andere entiteiten, samenwerkingsverbanden, personen en praktijken die handelen onder de naam ‘Loyens & Loeff’, geen enkele aansprakelijkheid voor de gevolgen van het gebruik van de informatie uit deze uitgave zonder hun medewerking. De aangeboden informatie is bedoeld ter algemene informatie en kan niet worden beschouwd als advies.