Prinsjesdag 2025 en het Belastingplan 2026 brengen voor de Automotive sector vooral een bevestiging van eerder ingezet beleid. Grote verrassingen blijven uit, maar de fiscale maatregelen onderstrepen de structurele vergroening van het wagenpark. Denk aan de afbouw van fiscale voordelen voor elektrische auto’s, de juridische verankering van de BPM-vergroening en de introductie van een pseudo-eindheffing voor fossiele leaseauto’s. In deze update lichten we de relevante voorstellen toe. Voor een overzicht van overige fiscale maatregelen van Prinsjesdag 2025 verwijzen wij graag naar onze algemene Prinsjesdagpagina.
Autobelastingen
Het kabinet versnelt de transitie naar emissievrije mobiliteit. Vanaf 1 januari 2027 wordt het voor werkgevers financieel onaantrekkelijk om nog fossiele personenauto’s (met CO₂-uitstoot) voor privégebruik ter beschikking te stellen aan werknemers.
Daarvoor introduceert het kabinet een pseudo-eindheffing van 12% over de cataloguswaarde van de fossiele personenauto. Deze heffing is verschuldigd door de werkgever en niet verhaalbaar op de werknemer. De maatregel is vormgegeven als een normerende eindheffing in de loonbelasting en maakt het financieel onaantrekkelijk om een niet-emissievrije auto aan te bieden aan werknemers. De wetgever rekent bij deze maatregel op een forse versnelling van de elektrificatie van het zakelijke wagenpark.
Uitzonderingen:
- Personenauto’s die uitsluitend zakelijk worden gebruikt (dus niet voor privédoeleinden beschikbaar) zijn uitgezonderd.
- Zelfstandigen zonder personeel (zoals eenmanszaken) vallen buiten de regeling, omdat zij geen werkgever zijn.
- Bestelauto’s en motorrijwielen vallen vooralsnog buiten de pseudo-eindheffing, mede vanwege bestaande stimuleringsmaatregelen en zero-emissiezones.
Voor fossiele auto’s die vóór 1 januari 2027 voor het eerst ter beschikking zijn gesteld, geldt een overgangsperiode tot 17 september 2030. Daarna is de pseudo-eindheffing ook op deze voertuigen van toepassing.
Het kabinet brengt de fiscale behandeling van elektrische en fossiele personenauto’s geleidelijk meer in balans. In de periode 2026 tot en met 2028 wordt de tariefkorting in de motorrijtuigenbelasting (mrb) voor elektrische personenauto’s verhoogd van 25% naar 30%. In 2029 wordt de korting weer verlaagd naar 25%, waarna deze per 1 januari 2030 volledig vervalt. Met deze maatregel belast het kabinet grotere elektrische en fossiele voertuigen (categorie D en E) gelijk. Tegelijkertijd verkleint het de fiscale verschillen voor kleinere en middelgrote voertuigen (categorie A tot en met C).
De maatregel draagt bij aan een evenwichtiger stimulering van elektrisch rijden, waarbij het fiscale voordeel voor zwaardere elektrische voertuigen wordt afgebouwd, terwijl lichtere modellen tijdelijk extra worden ondersteund.
Per 1 januari 2025 verviel de vijfjarige bpm (belastingen op personenauto’s en motorrijwielen) -vrijstelling voor emissievrije bijzondere personenauto’s (zoals kampeerauto’s en rolstoelvervoer) en emissievrije motorfietsen. Daardoor belast de overheid deze voertuigen op dezelfde manier als hun fossiele tegenhangers. Het kabinet wil deze ongewenste fiscale verschillen tussen emissievrije en fossiele voertuigen herstellen. Om dit te corrigeren, voert het kabinet een vaste voet van € 667 in voor emissievrije bijzondere personenauto’s, net als bij ‘reguliere’ elektrische auto’s. Voor emissievrije motorfietsen introduceert het een vaste voet van € 200.
Het kabinet stelt verder voor om het verlaagde tarief tot en met 2030 te verlengen voor alle emissievrije bijzondere auto’s en motoren. Op deze manier betalen emissievrije auto’s hetzelfde bedrag aan bpm als emissievrije bijzondere auto’s. Samenvattend gelden de volgende belastingtarieven:
- Emissievrije auto’s: € 667
- Emissievrije motoren: € 200
- Diesel- en benzineauto’s: op basis van de CO₂-uitstoot
Het kabinet is van plan om vanaf 2026 tot en met 2028 wijzigingen door te voeren in de bpm voor personenauto’s die rijden op benzine, diesel of gas. Deze aanpassingen moeten de belastingopbrengsten op pijl houden, aangezien dergelijke auto’s steeds zuiniger worden en de bpm wordt berekend op basis van de CO₂-uitstoot. Omdat nieuwe auto’s minder CO₂ uitstoten, daalt ook de bpm voor deze voertuigen.
Om de belastingopbrengsten op peil te houden, stelt het kabinet voor om:
- De CO₂-schijfgrenzen te verlagen waardoor auto’s sneller vallen in een hogere belastingschijf
- Het bpm-tarief te verhogen
- Voor auto’s en plug-in hybride elektrische auto’s de dieseltoeslag te verhogen
In 2025 geldt nog een verlaagd bijtellingspercentage voor volledig elektrische auto’s. Werknemers betalen 17% bijtelling tot € 30.000 van de cataloguswaarde. Voor het bedrag boven € 30.000 geldt het reguliere tarief van 22%. Voor waterstofauto’s en voertuigen met geïntegreerde zonnecellen geldt 17% over de volledige cataloguswaarde.
Vanaf 1 januari 2026 vervalt dit fiscale voordeel. Voor alle nieuwe emissievrije auto’s die vanaf dat moment op kenteken worden gezet, geldt het reguliere bijtellingspercentage van 22%, net als voor auto’s met CO₂-uitstoot.
De verlaagde bijtelling van 17% van 2025 geldt gedurende een periode van 60 maanden, gerekend vanaf de eerste dag van de maand na de datum van eerste toelating (registratie en kentekenverlening) van de auto. Voor elektrische auto’s die in 2025 op kenteken worden gezet, blijft dit verlaagde percentage dus van toepassing tot uiterlijk eind 2030.
Omdat nieuwe conventionele auto’s jaarlijks minder CO₂ uitstoten, zou de bpm-opbrengst zonder aanpassing geleidelijk dalen. Om deze erosie van de belastinggrondslag te voorkomen, worden de bpm-tarieven jaarlijks aangescherpt. Met het Belastingplan 2026 wordt deze systematiek van autonome vergroening nu ook juridisch verankerd.
De jaarlijkse verhoging van de CO₂-grondslag en de bijbehorende tariefstructuur worden wettelijk vastgelegd. Daarmee wordt de vergroening van de BPM structureel en voorspelbaar, en niet langer afhankelijk van jaarlijkse beleidsmatige aanpassingen. Dit biedt meer rechtszekerheid en transparantie voor marktpartijen zoals importeurs, leasemaatschappijen en autobedrijven.
Accijnskorting brandstoffen per 1 januari 2026
Het kabinet is van plan de huidige accijnsverlaging te verlengen met één jaar. Tot en met 31 december 2026 zal een accijnsverlaging gelden voor benzine, diesel en LPG. Daarnaast past het in 2026 geen inflatiecorrectie toe op de brandstofaccijns, waardoor de tijdelijke accijnskorting van 2025 blijft gelden. De bedoeling is om een tegemoetkoming te bieden aan burgers ten aanzien van de hoge brandstofkosten. Dit verbeter de koopkracht van burgers. De volgende tarieven zijn voorgesteld:
- Benzine: € 0,79 (normaal tarief: € 0,94)
- Diesel: € 0,52 (normaal tarief: € 0,64)
- LPG: € 0,19 (normaal tarief: € 0,23)
Vanaf 2027, wanneer de accijnskorting vervalt, zijn de volgende accijnstarieven voorgesteld:
- Benzine: € 1,0021
- Diesel: € 0,6543
- LPG: € 0,2364
Onze opmerkingen
- De Prinsjesdagstukken bevestigen dat het kabinet de fiscale voordelen voor elektrisch rijden verder afbouwt. Nieuwe stimuleringsmaatregelen blijven uit en de fiscale behandeling van elektrische voertuigen trekt steeds meer gelijk met die van conventionele voertuigen. Tegelijkertijd wordt er met de pseudo-eindheffing verwacht van werkgevers dat het zakelijke (lease)wagenpark versneld overstapt op elektrisch rijden.
- De Prinsjesdagstukken geven nauwelijks verdere invulling aan een langetermijnvisie op de toekomst van het Nederlandse autobelastingstelsel. Hoewel in de eerdere contourenbrief van juli 2025 drie denkrichtingen zijn geschetst – waaronder een kilometerheffing, een tenaamstellingsbelasting en een hervorming van de MRB op basis van voertuigoppervlakte – ontbreekt in het Belastingplan 2026 een concrete uitwerking of beleidsvoornemen op dit vlak. Dat lijkt mede het gevolg van de demissionaire status van het kabinet. Verdere besluitvorming over structurele hervormingen blijft daarmee vooralsnog uit.
Contact
Heeft u na het lezen van deze update behoefte aan een nadere toelichting op een of meer onderwerpen? Of heeft u interesse in een vrijblijvend kennismakingsgesprek? Neem dan contact op met uw Loyens & Loeff-adviseur of met een van onze adviseurs van het Automotive Team. Wij helpen u graag verder.