Hoewel de nieuwe belasting in het regeerakkoord werd voorgesteld als een solidariteitsbijdrage, een eerlijke bijdrage vanwege de personen met de sterkste schouders, laat de Belgische regering nu in haar kaarten kijken met het finale wetsontwerp. De opvolger van de (vernietigde) effectentaks wordt…. een (nieuwe) effectentaks 2.0, een vermogenstaks, niet noodzakelijk beperkt tot personen met de sterkste schouders.

De Belgische financiële instellingen moeten zich voorbereiden op een exodus van buitenlandse investeerders, bij invoering van de taks zullen Belgische investeerders de voorkeur geven aan buitenlandse verzekeraars ten opzichte van Belgische verzekeraars.

De nieuwe jaarlijkse taks op effectenrekeningen (JTER) wordt een abonnementstaks, geheven op de effectenrekening zelf en niet op de titularis van de effectenrekening. Een effectenrekening wordt gedefinieerd als een rekening waarop financiële instrumenten mogen worden gecrediteerd of gedebiteerd.
De JTER is van toepassing op effectenrekeningen aangehouden in België en in het buitenland indien de titularis een Belgisch rijksinwoner is. De taks is niet beperkt tot natuurlijke personen woonachtig in België, maar is ook van toepassing op vennootschappen en rechtspersonen onderworpen aan de rechtspersonenbelasting die gevestigd zijn in België. Daarnaast is de JTER van toepassing op effectenrekeningen aangehouden door niet-rijksinwoners (zowel natuurlijke personen als rechtspersonen) indien de effectenrekening wordt aangehouden in België. Aangezien de JTER een vermogenstaks betreft, kunnen niet-inwoners de toepassing van de JTER op hun Belgische effectenrekeningen vermijden indien het dubbelbelastingverdrag het heffingsrecht op vermogen toewijst aan het woonland (vb. Nederland). Het wetsontwerp bepaalt niet hoe een effectenrekening zal worden belast bij meerdere titularissen wanneer (ten minste) één titularis het toepasselijk dubbelbelastingverdrag kan inroepen. Volgende situaties zijn mogelijk: Een (Belgische of buitenlandse) effectenrekening wordt in volle eigendom aangehouden door een Belgisch rijkswoner en een Nederlands rijksinwoner; Een (Belgische of buitenlandse) effectenrekening wordt in vruchtgebruik aangehouden door een Belgisch rijkswoner en in blote eigendom door een Nederlands rijksinwoner (vb. als gevolg van de afwikkeling van een nalatenschap).
Alle financiële instrumenten die worden aangehouden op een effectenrekening worden geviseerd, afgeleide producten inbegrepen (zoals index trackers, turbo’s, …). Het wetsontwerp specifieert dat cash aangehouden op een effectenrekening evenzeer onder het toepassingsgebied van de JTER valt. Het toepassingsgebied is bijgevolg breder dan de vernietigde taks op effectenrekeningen 1.0, waarbij bepaalde afgeleide producten en cash werden uitgesloten. Aandelen op naam, geregistreerd in het aandelenregister van een vennootschap en niet aangehouden op een effectenrekening, vallen niet onder het toepassingsgebied.
De JTER is verschuldigd wanneer de gemiddelde waarde van de activa aangehouden op de effectenrekening meer bedraagt dan €1.000.000 gedurende de referentieperiode. In principe begint de referentieperiode op 1 oktober en eindigt de periode op 30 september van het daaropvolgende jaar. De referentieperiode kan korter zijn bij sluiting van de effectenrekening of indien de titularis verhuist van België naar een staat waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft afgesloten dat het heffingsrecht op vermogen toewijst aan het woonland. De drempel wordt bepaald op basis van de gemiddelde waarde van de activa op de effectenrekening op 4 referentietijdstippen binnen een referentieperiode (31 december, 31 maart, 30 juni en 30 september). De drempel wordt bepaald per effectenrekening en niet per titularis. De JTER zal bijgevolg niet van toepassing zijn wanneer een titularis, bijvoorbeeld, 2 effectenrekeningen aanhoudt, met op elke rekening financiële instrumenten en cash voor een gemiddelde waarde van €950.000. De JTER zal echter wel van toepassing zijn op een effectenrekening met een gemiddelde waarde van bijvoorbeeld €1.500.000, zelfs indien de rekening wordt aangehouden door meerdere titularissen.
Het belastingtarief bedraagt 0,15% en wordt geheven op de gemiddelde waarde van de activa aangehouden op de effectenrekening die de drempel van €1.000.000 overschrijdt. Bovendien is de JTER beperkt tot 10% van het verschil tussen de gemiddelde waarde en het drempelbedrag van €1.000.000, om te vermijden dat de betaling van de taks aanleiding geeft tot een daling van de waarde van de effectenrekening onder het drempelbedrag.
Effectenrekeningen aangehouden door buitenlandse entiteiten die worden geviseerd door de Kaaimantaks vallen ook binnen het toepassingsgebied. Het betreft volgende entiteiten: Alle trusts; Buitenlandse laagbelaste vennootschappen en andere entiteiten met rechtspersoonlijkheid; Contracten, in de mate dat het contract investeert in type a) of type b) entiteiten of voorziet in de uitkering van activa van type a) of b) entiteiten (vb. verzekeringscontracten). Bij een dubbelstructuur, vallen de effectenrekeningen van alle geviseerde entiteiten binnen de structuur binnen het toepassingsgebied. De volgende situaties zijn mogelijk: Buitenlandse effectenrekeningen aangehouden door een geviseerde buitenlandse structuur waarvan de oprichter (zoals gedefinieerd in het kader van de Kaaimantaks) een Belgisch rijksinwoner is; Belgische effectenrekeningen aangehouden door een geviseerde buitenlandse structuur ongeacht of de oprichter al dan niet Belgisch rijksinwoner is.
In principe, zal de JTER niet van toepassing zijn op effectenrekeningen gehouden door: De Nationale Bank van België, de Europese Centrale Bank, gelijkaardige buitenlandse centrale banken en financiële instellingen opgenomen in artikel 198/1, §6, 1° tot en met 12° van het Belgisch Wetboek Inkomstenbelastingen; Beursgenoteerde vennootschappen opgenomen in artikel 1, §3 van de wet van 25 april 2014; en Openbare of institutionele (alternatieve) instellingen voor collectieve belegging (UCITS of AIF), collectieve beleggingsinstellingen in schuldvorderingen en bepaalde pensioenfondsen. De uitzondering is echter niet van toepassing indien een derde (andere dan de voormelde entiteiten) een vordering heeft op de waarde van de effectenrekening. De uitzondering is evenmin van toepassing op voormelde entiteiten onder punt 3, als de rechten op een uitgesloten entiteit worden gehouden door één persoon of verschillende gerelateerde personen. Daarnaast, voorziet het wetsontwerp in een uitzondering voor effectenrekeningen die (rechtstreeks of onrechtstreeks) worden aangehouden door niet-rijksinwoners (voor eigen rekening) bij een centrale effectenbewaarinstelling bedoeld in artikel 198/1, §6, 12° van het Belgisch Wetboek Inkomstenbelastingen of bij een depositobank vergund door de Nationale Bank van België in toepassing van artikel 36/26/1, § 6, van de wet van 22 februari 1998, indien deze effectenrekeningen niet worden aangewend binnen een Belgische inrichting. Tenslotte, is een uitzondering voorzien voor effectenrekeningen aangehouden door tussenpersonen, voor rekening van derden, als dekking voor financiële instrumenten die zijn ingeschreven op effectenrekeningen in hun boeken of als dekking voor rechten gehouden door een instelling, vennootschap of entiteit bedoeld onder nummer 1, 2 of 3, bij een andere tussenpersoon of bij een centrale effectenbewaarinstelling bedoeld in artikel 2, eerste lid, punt 1, van de Europese Verordening nr. 909/2014.
Effectenrekeningen aangehouden door een verzekeringsinstelling in het kader van een Tak 23-verzekeringscontract kunnen niet genieten van de voormelde uitzonderingen. Volgens de memorie van toelichting maakt het aanhouden van een portefeuille middels een Tak 23-verzekering (en een achterliggende effectenrekening) een volledig substituut uit voor een direct aangehouden effectenrekening. De verzekeringnemer / begunstigde heeft een vordering op de effectenrekening die wordt aangehouden door de verzekeringsinstelling. Echter, aangezien de taks wordt geheven op de (eigenlijke) effectenrekeningen, zal de globale effectenrekening van de verzekeringsinstelling worden onderworpen aan de JTER. Dit betekent dat verzekeringsovereenkomsten met een waarde onder het drempelbedrag van €1.000.000 ook onder de toepassing zullen vallen van de JTER, indien de globale effectenrekening van de verzekeringsinstelling het drempelbedrag van €1.000.000 overschrijdt. Dit betekent dat de JTER ook van toepassing kan zijn op kleinere beleggers met een Tak 23-contract ver beneden de drempel van €1.000.000.
Het wetsontwerp introduceert twee antimisbruikbepalingen, een algemene antimisbruikbepaling en een specifieke antimisbruikbepaling. Transacties die kwalificeren als misbruik zijn niet tegenstelbaar aan de belastingadministratie, i.e. de JTER zal worden geheven alsof het misbruik niet heeft plaatsgevonden. Volgens de algemene antimisbruikbepaling, is er sprake van fiscaal misbruik indien een gestelde rechtshandeling of een geheel van rechtshandelingen één van de volgende verrichtingen tot stand brengt: Een verrichting waarbij de belastingplichtige zichzelf in strijd met de doelstellingen van de JTER, buiten het toepassingsgebied van de JTER plaatst; een verrichting waarbij de belastingplichtige aanspraak maakt op een belastingvoordeel in strijd met de doelstellingen van de JTER. Volgens de memorie van toelichting, viseert deze algemene antimisbruikbepaling niet alleen top down-situaties, waarbij de belastbare waarde van een effectenrekening wordt verminderd beneden het drempelbedrag, maar ook bottom up-situaties, waarbij de belastbare waarde van een effectenrekening niet verder wordt verhoogd boven het drempelbedrag! De algemene antimisbruikbepaling is weerlegbaar, i.e. de belastingplichtige kan bewijzen dat de rechtshandeling kan worden verklaard door andere motieven dan het ontwijken van de JTER. Daarnaast geldt in de twee volgende specifieke situaties een onweerlegbaar vermoeden van misbruik: Het splitsen van een effectenrekening in meerdere effectenrekeningen, aangehouden bij dezelfde tussenpersoon; Het omzetten van belastbare financiële instrumenten, aangehouden op een effectenrekening, naar financiële instrumenten op naam. De gedachte dat een investeerder een effectenrekening zou willen opsplitsen in verschillende effectenrekeningen, aangehouden bij dezelfde tussenpersoon om te beschikken over effectenrekeningen met een verschillende investeringsstrategie (vb. één meer dynamische rekening, één meer defensieve rekening), is niet opgekomen bij de Belgische regering.
Indien de effectenrekening wordt aangehouden bij een Belgische tussenpersoon, dient deze Belgische tussenpersoon de verschuldigde taks in te houden en de JTER-aangifte in te dienen. Belgische tussenpersonen dienen deze verplichtingen na te komen uiterlijk op 20 december (volgend op het einde van de referentieperiode op 30 september). In alle andere gevallen, dient de titularis de JTER-aangifte in te dienen en de verschuldigde JTER te betalen. Indien er meerdere titularissen zijn, is elke titularis hoofdelijk aansprakelijk. Elke titularis kan de aangifte indienen voor rekening van alle titularissen. Titularissen dienen de JTER te betalen uiterlijk op 31 augustus van het jaar volgend op het einde van de referentieperiode (i.e. uiterlijk op 31 augustus 2022 voor de referentieperiode eindigend op 30 september 2021). De indieningstermijn voor de aangifte personenbelasting is van toepassing op de JTER-aangifte. Indien de effectenrekening wordt aangehouden door een buitenlandse entiteit, geviseerd door de Kaaimantaks, dient de oprichter van deze structuur (zoals gedefinieerd in het kader van de Kaaimantaks) de JTER-aangifte in te dienen en de verschuldigde JTER te betalen. Buitenlandse tussenpersonen hebben de mogelijkheid om een aansprakelijke vertegenwoordiger in België te laten erkennen die de JTER-aangifte kan indienen en de verschuldigde JTER kan betalen. Een Koninklijk Besluit zal de voorwaarden en modaliteiten van deze erkenning verder bepalen. De niet-aangifte, laattijdige, onnauwkeurige of onvolledige aangifte, alsook de niet-betaling of laattijdige betaling, wordt bestraft met een boete die gaat van 10% tot 200% van de verschuldigde taks. Intrest is verschuldigd bij laattijdige betaling. Op verzoek van de belastingadministratie, dient alle informatie die nodig is om de correcte JTER vast te stellen te worden meegedeeld. Een Koninklijk Besluit zal de toepassingsmodaliteiten van de sancties vastleggen in geval van foutieve mededeling of gebrek aan mededeling.
De nieuwe JTER zal in werking treden op de dag volgend op de publicatie in het Belgisch Staatsblad, met uitzondering van de antimisbruikbepalingen die effect zullen hebben per 30 oktober 2020. De eerste referentieperiode zal starten op de dag van inwerkingtreding van de JTER en zal eindigden op 30 september 2021. De nieuwe JTER dient nog te worden goedgekeurd door het Belgische parlement.
Uit het wetsontwerp blijkt dat de JTER ook kleinere beleggers kan treffen (vb. Tak 23-verzekeringscontracten). Situaties met meerdere titularissen waarbij minstens één van hen een dubbelbelastingverdrag kan inroepen zijn niet voorzien. Bovendien hebben de antimisbruikbepalingen een veel te breed toepassingsgebied. Ten slotte zal de JTER een aanzienlijke impact hebben op het concurrentievermogen van de Belgische financiële instellingen en Belgische verzekeraars. We kunnen alleen maar hopen dat het Belgische parlement kritisch naar het wetsontwerp zal kijken en de JTER verder zal bijschaven.  We volgen verdere ontwikkelingen stipt op en houden u op de hoogte!