Voor het behalen van het noodzakelijke rendement is de algemene opinie enerzijds dat vergroting van risico's kans op hoger rendement geven. Hierbij speelt een grote rol dat de beleggingshorizon relatief lang is (afhankelijk van gemiddelde leeftijd deelnemers). Anderzijds geldt dat creativiteit en flexibiliteit met betrekking tot de beleggingsportefeuille in acht moet kunnen worden genomen. Het niet volgen van de ‘massa’ of het investeren in innovatieve producten kan het verschil maken. Bovendien is er gelet op de ‘staatsobligatiemarkt’ met lage rendementen steeds meer belangstelling voor bijvoorbeeld illiquide beleggingen, zoals private credit, private equity en infrastructuur of vastgoed allocaties. Het behalen van rendement met staatsobligaties is te onzeker en zelfs risicovol wat betreft langlopende staatsobligaties.
Gelet op het feit dat veel pensioenfondsen de norm van het vereist eigen vermogen (VEV) niet halen (reservetekort), geldt in beginsel het verbod om het risicoprofiel van het beleggingsbeleid te vergroten (het Verbod Vergroting Risicoprofiel). Dat brengt beperkingen mee voor beleggingskeuzes. In dit artikel beoordelen wij dit verbod in samenhang met de prudentperson regel overeenkomstig art. 135 Pensioenwet (PW) en het ‘evenwichtigheidsvereiste’ ten aanzien van dat beleid op grond van art. 105 lid 2 PW. De vraag is of het Verbod Vergroting Risicoprofiel absoluut is of kan zijn. In dit artikel wordt niet ingegaan op de formele normen (procedureregels) ten aanzien van de beleggingscyclus van pensioenfondsen zoals het vaststellen van de doelstelling en beleidsuitgangspunten na gedegen onderzoek (ALM-studie) en die van belang zijn bij wijziging van het beleggingsbeleid, zoals overleg met fondsorganen en verantwoordingsprocedures en de organisatiestructuur (governance) of de meldplicht aan DNB.

Het volledige artikel kunt u downloaden onderaan deze pagina.

Dit artikel is geschreven door: Robin van der Ham en is eerder gepubliceerd in het tijdschrift voor Pensioentijdschriften.

Downloads