Geschiedenis en achtergrond van het Europese voorstel


Op 17 oktober 2022 heeft de Europese Raad definitief groen licht gegeven voor de EU-regels ter bevordering van een evenwichtigere vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in de raden van commissarissen van Europese beursgenoteerde ondernemingen. Het voorstel voor de Richtlijn is door de Europese Commissie voor het eerst in 2012 gepubliceerd met het doel de onevenwichtigheid tussen vrouwen en mannen in besluitvorming op de hoogste bestuursniveaus te bevorderen. Het voorstel is echter door verschillende lidstaten, waaronder Nederland, lange tijd geblokkeerd. Deze lidstaten waren van mening dat dergelijke wetgeving op nationaal niveau moest worden gemaakt.

Ondanks bestaande EU-wetgeving die discriminatie op basis van geslacht verbiedt en ondanks het aangetoonde gunstige effect van een genderevenwicht in de economische besluitvorming, blijft in de hele EU het aantal vrouwen in de raden van bestuur nog steeds achter bij het aantal mannen. Onderzoek toont aan dat gemiddeld 31.5% van de leden van de raad van bestuur en slechts 8% van de bestuursvoorzitters vrouw is. De laatste tijd is daardoor een steeds groter maatschappelijk draagvlak ontstaan voor maatregelen op het gebied van diversiteit in besluitvormende posities, waardoor Nederland en de andere lidstaten hun standpunt ten aanzien van de Richtlijn hebben gewijzigd. Het huidige kabinet wenst een actief emancipatie- en antidiscriminatiebeleid te voeren en zich in te zetten voor de bescherming en de bevordering van de Europese waarden als gendergelijkheid, hetgeen aansluit bij de Europese ambities van de Richtlijn. 

Doel en inhoud van de Richtlijn


Het doel van de Richtlijn is dat beursvennootschappen bereiken dat van leden van de raden van commissarissen, dan wel de niet-uitvoerende bestuurders in een one-tier board, ten minste 40% vrouw en ten minste 40% man is en beoogt daarnaast de invoering van transparante werving- en selectieprocedures. Indien lidstaten ervoor kiezen om de nieuwe regels toe te passen op uitvoerende én niet-uitvoerende bestuurders dan geldt een doelstelling van ten minste 33%. De Richtlijn geldt niet voor kleine en middelgrote ondernemingen met minder dan 250 werknemers.

In de definitieve Richtlijn is een uitzonderingsclausule opgenomen, waardoor lidstaten die eerst kritisch tegenover het voorstel stonden, de Richtlijn nu wel hebben geaccepteerd. De uitzonderingsclausule houdt in dat lidstaten het implementeren van de richtlijn kunnen opschorten als zij (i) reeds maatregelen hebben genomen die even effectief zijn als de maatregelen die in de Richtlijn zijn opgenomen – dat is het geval wanneer de nationale wetgeving voorschrijft dat ten minste 30% van de niet-uitvoerende bestuursfuncties of 25% van alle bestuursfuncties worden bekleed door het ondervertegenwoordigde geslacht –, of (ii) voldoende vooruitgang hebben geboekt, waardoor de in de Richtlijn geformuleerde doelen bijna zijn bereikt. De opschorting zou voor vijf jaar gelden vanaf het verlopen van de implementatietermijn, zodat nationale initiatieven, zoals eigen nationale wetgeving, voldoende ruimte krijgen om tot resultaten te leiden.

In Nederland geldt sinds 1 januari 2022 de wet ‘Evenwichtiger maken van de verhouding van mannen en vrouwen in de raad van commissarissen en raad van bestuur’, waardoor de uitzonderingsclausule mogelijk kan worden ingeroepen. De wet bestaat uit een ingroeiquotum van 33% voor de ongeveer honderd beursgenoteerde bedrijven in Nederland, welk quotum van toepassing is op nieuwe benoemingen sinds de inwerkingtreding van de wet. Daarnaast bevat de wet een streefcijferregeling van 33% en transparantieverplichting voor de circa 5.000 ‘grote’ bedrijven in Nederland. Een nieuwe benoeming in de raad van commissarissen die niet bijdraagt aan een evenwichtiger man-vrouwverhouding is nietig. Voor meer informatie over deze wet verwijzen wij graag naar ons eerdere nieuwsbericht.

Een beroep op de uitzonderingsclausule in de Richtlijn zou ertoe kunnen leiden dat Nederland haar eigen wet voor de komende vijf jaar niet hoeft te wijzigen. De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap stelt dat uit recente cijfers volgt dat het percentage vrouwen in raden van commissarissen van beursvennootschappen in Nederland 33% bedroeg. Indien Nederland zich niet op de uitzonderingsclausule beroept zou echter wel een aanpassing van de huidige nationale wetgeving moeten komen om volledig aan de Richtlijn te voldoen, ofwel door het ingroeiquotum omhoog bij te stellen naar 40%, ofwel door het bestaande streefcijfer van 33% ook van toepassing te verklaren op de raad van bestuur.

Wat betekent de Richtlijn voor de praktijk?


Ondernemingen moeten voor 30 juni 2026 aan de doelstellingen in de Richtlijn voldoen, tenzij door Nederland de uitzonderingsclausule wordt ingeroepen. De Richtlijn verplicht beursgenoteerde ondernemingen daarnaast om eenmaal per jaar te rapporteren over de gendersamenstelling van de bestuursfuncties aan de top en de maatregelen die men neemt om de doelstelling van 33% of 40% te bereiken. De lidstaten moeten jaarlijks een lijst publiceren van ondernemingen die de doelstellingen van de Richtlijn hebben gehaald.

In lidstaten waar de doelstellingen van de Richtlijn niet gehaald worden, moeten beursgenoteerde bedrijven transparante selectie- en benoemingsprocedures invoeren, zoals een vergelijkend beoordelingskader voor kandidaten op basis van duidelijke en neutraal geformuleerde criteria. Indien ondernemingen moeten kiezen tussen gelijkwaardige kandidaten, moeten zij voorrang geven aan de kandidaat van het ondervertegenwoordigde geslacht. De Richtlijn voorziet verder in de mogelijkheid om boetes of nietigheid aan een benoeming in strijd met de Richtlijn te verbinden. Het is echter aan de lidstaten zelf om doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende handhavingsmaatregelen te treffen om nakoming van de Richtlijn te bewerkstelligen.

Hoe nu verder?


Het Europees Parlement moet nog stemmen over de Richtlijn. De Raad en het Parlement hebben wel al eerder een voorlopig politiek akkoord bereikt. Indien de Richtlijn ook door het Europees Parlement formeel wordt goedgekeurd, hebben de Europese lidstaten twee jaar om de Richtlijn te implementeren. Nederland zou zich in deze periode kunnen beroepen op de uitzonderingsclausule, waardoor de al bestaande regels met betrekking tot het ingroeiquotum en streefcijferwet van kracht blijven.

Uiteraard zullen wij de ontwikkelingen rond de formele aannemingsprocedure van de Richtlijn op de voet blijven volgen. Mocht u vragen hebben naar aanleiding van dit nieuwsbericht, neem dan gerust contact met ons op. Wij zijn u uiteraard graag van dienst.