Status van het fonds

Medio april is het conceptwetsvoorstel Wet Nationaal Groeifonds ter consultatie aangeboden. Het wetsvoorstel beoogt het reeds bestaande Nationaal Groeifonds (hierna: het fonds) om te vormen tot begrotingsfonds, waarmee de huidige vormgeving van het fonds via een niet-departementale begroting wordt vervangen. Onder het fonds (in de huidige vormgeving) is inmiddels aan verschillende projecten een financiering toegekend. Voor het fonds is voor de periode 2021-2025 in totaal 20 miljard euro gereserveerd. Dit jaar volgt er een tweede ronde waarin nieuwe voorstellen kunnen worden ingediend voor financiering. Alle reden om hier even bij stil te staan.

Voor wie is het fonds bestemd?

Het fonds is bestemd voor ondernemers, (mkb-)bedrijven, kennisinstellingen, regionale overheden en andere initiatiefnemers met een concreet plan voor een project dat bijdraagt aan de economische groei in Nederland. Vanaf begin mei kunnen deze initiatiefnemers een voorstel voor financiering indienen bij het Nationaal Groeifonds. De ingangsvoorwaarde voor financiering vanuit het fonds is dat de investering het verdienvermogen van Nederland op lange termijn zal verhogen. Concreet betekent dit dat het project moet bijdragen aan het structureel bruto binnenlands product.

Het fonds is bedoeld voor investeringen op een drietal terreinen: “kennisontwikkeling”, “onderzoek, ontwikkeling en innovatie” en “infrastructuur”.

Het terrein kennisontwikkeling ziet op investeringen op het gebied van onderwijs en vaardigheden (menselijk kapitaal). Onderzoek, ontwikkeling en innovatie dient volgens de toelichting op de wet in brede zin te worden bezien, waarbij het met name gaat om investeringen in nieuwe producten, processen of diensten. Hieronder vallen niet tastbare zaken zoals software, inclusief de verspreiding van de daarmee opgedane kennis voor zover een en ander bijdraagt aan de verhoging van het bruto binnenlands product. Tot slot omvat infrastructuur alle fysieke, infrastructurele projecten in brede zin. Denk hierbij aan mobiliteitsinfrastructuur (spoor, luchtvaart, havens, wegen), waterinfrastructuur, digitale infrastructuur en energie-infrastructuur.

Criteria voor een voorstel en beoordeling

Een investeringsvoorstel wordt beoordeeld aan de hand van twee categorieën criteria, namelijk afwijzingscriteria en beoordelingscriteria.

De afwijzingscriteria vormen de randvoorwaarden waaraan in ieder geval moet zijn voldaan om in aanmerking te komen voor een financiering vanuit het fonds. Een voorbeeld van zo’n randvoorwaarde is dat het voorstel een omvang moet hebben van tenminste 30 miljoen euro en het niet mag vallen onder een al bestaande regeling van de overheid. Als niet aan een van de randvoorwaarden wordt voldaan, dan wordt het voorstel in ieder geval afgewezen.

Als een voorstel voldoet aan de afwijzingscriteria dan wordt het voorgelegd aan een onafhankelijke commissie die het voorstel toetst aan de hand van de beoordelingscriteria. Deze commissie brengt vervolgens advies uit aan de fondsbeheerders over het investeringsvoorstel. De eindbeslissing om de subsidie al dan niet te verstrekken, ligt bij de Minister van Economische Zaken en Klimaat.

Een voorbeeld van een beoordelingscriterium waarmee rekening wordt gehouden is dat het fonds enkel wordt ingezet voor gevallen waarin sprake is van marktfalen. Op het moment dat er een business case kan worden gemaakt met een financieel marktconform rendement, wordt het voorstel in beginsel niet gefinancierd vanuit het fonds. Dan is er immers sprake van een gezonde markt en is overheidsingrijpen niet nodig vanuit oogpunt van de Nederlandse economie.

Voornoemde voorwaarden worden op grond van het wetsvoorstel in een uitvoeringsregelgeving (waaronder subsidieregelgeving) opgenomen en uitgewerkt, waardoor sprake is van enige flexibiliteit om de criteria op basis van nieuwe ontwikkelingen aan te passen.

Reageren op consultatievoorstel

Vanaf mei begint de tweede indieningsronde en kunnen nieuwe voorstellen worden ingediend voor financiering vanuit het fonds. In verband met de hiervoor besproken toetsing van ieder voorstel, is het belangrijk om bij het opstellen daarvan aandacht te besteden aan de afwijzings- en beoordelingscriteria. De publieke internetconsultatie sluit per 3 mei 2021. Belangstellenden kunnen tot dat moment nog op (alle onderdelen van) het consultatievoorstel reageren.

Dit artikel is geschreven door Ahmed Mahmoud en Viviënne Versluis en is eerder gepubliceerd in De Jurist.