Hoge Raad 4 april 2025
De zaak betrof een werknemer met 30%-regeling die bij het einde van zijn dienstverband een aanzienlijke vertrekvergoeding ontving. Bij de berekening van de pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding door de inspecteur werden de aan de werknemer toe te rekenen eindheffingsbestanddelen, inclusief de vergoedingen in het kader van de 30%-regeling, tot het loon gerekend. Het hof was van mening dat de vrijgestelde vergoedingen en verstrekkingen niet tot het loonbegrip voor de pseudo-eindheffing behoren. Voor deze eerdere uitspraak, en een uiteenzetting over de excessieve vertrekvergoeding, verwijzen wij graag naar een eerder nieuwsbericht (N.B. de ondergrens van het toetsloon voor 2025 bedraagt € 680.000).
De vraag was of onder het regime van de WKR de gericht vrijgestelde 30%-vergoeding moet worden meegenomen in de berekening van de pseudo-eindheffing. De Hoge Raad heeft deze vraag bevestigend beantwoord. Het ruime loonbegrip in de WKR heeft tot gevolg dat de 30%-vergoeding, ondanks de gerichte vrijstelling, tot het loon behoort voor de pseudo-eindheffing. Dit houdt in dat alle loonbestanddelen die als WKR-eindheffingsbestanddeel zijn aangewezen, ongeacht of ze onder de WKR zijn vrijgesteld dan wel belast, meetellen als loon voor de berekening van een excessieve vertrekvergoeding.
Wat betekent dit voor uw organisatie?
Vanwege de ruimere interpretatie van het toetsloon door de Hoge Raad zullen werkgevers sneller met de pseudo-eindheffing op excessieve vertrekvergoedingen worden geconfronteerd. Loonbestanddelen die zijn aangewezen als eindheffingsbestanddeel onder de WKR, dienen in aanmerking te worden genomen voor de pseudo-eindheffing, ongeacht of ze tot belastingheffing leiden, gericht zijn vrijgesteld of in de vrije ruimte van de WKR vallen.
De excessieve vertrekvergoeding is een complexe regeling die hoge kosten met zich mee kan brengen. In vergelijking met de uitspraak van Hof Den Bosch kan het arrest van de Hoge Raad zowel tot een hogere als een lagere pseudo-eindheffing leiden, afhankelijk van de situatie. Een hoger loon heeft binnen het kader van deze regeling namelijk tegenovergestelde effecten, waarvan de omvang afhangt van de concrete casus.
Het arrest van de Hoge Raad leidt tot administratieve lasten voor werkgevers en vereist een nauwkeurige (WKR-)administratie. Een belangrijk aandachtspunt hierbij is de vraag hoe collectieve vergoedingen en verstrekkingen binnen de vrije ruimte moeten worden geduid. Het arrest kan daarnaast gevolgen hebben voor andere regelingen waarbij het loonbegrip relevant is. Het is daarom van belang met welke reactie de staatssecretaris zal komen op dit arrest.
Heeft u na het lezen van dit nieuwsbericht behoefte aan een nadere toelichting van de potentiële gevolgen van deze uitspraak voor uw praktijk? Of heeft u interesse in een vrijblijvend kennismakingsgesprek? Neem dan contact op met uw Loyens & Loeff-adviseur of met een van onze belastingadviseurs van ons Employment & Benefits team. Wij helpen u graag verder.