Inleiding

Dit wetsvoorstel is een uitwerking van het voornemen uit het Regeerakkoord 2017. Een conceptwetsvoorstel was reeds gepubliceerd voor internetconsultatie op 28 oktober 2019, en de verdere invulling van het afbouwpad was reeds geschetst in een brief van Minister Wiebes van 30 maart 2020.

Het wetsvoorstel voorziet in een stapsgewijze afbouw van de salderingsregeling voor particulieren en zakelijke kleinverbruikers vanaf 2023. Onder de salderingsregeling mag een kleinverbruiker die zelf elektriciteit opwekt de ingevoede elektriciteit salderen met de afgenomen elektriciteit. Als resultaat hoeft hij geen leveringskosten, energiebelasting, opslag duurzame energie (ODE) en btw te betalen voor dit gesaldeerde deel. In de praktijk ziet dit nagenoeg geheel op elektriciteit opgewekt met zonnepanelen.

Omdat de prijs van zonnepanelen de afgelopen jaren sterk is afgenomen (en verwacht wordt verder te zullen dalen), acht het kabinet afbouw van deze stimuleringsmaatregel gewenst.

Stapsgewijze afschaffing

Vanaf 2023 mag de door de kleinverbruiker ingevoede elektriciteit slechts voor een bepaald percentage worden gesaldeerd met de afgenomen elektriciteit. In 2023 is dit percentage 92%, en dit percentage loopt jaarlijks stapsgewijs af naar 0% in 2031. Dit betekent dat als een kleinverbruiker in 2023 1.000 kWh invoedt op het net, hij slechts 920 kWh kan salderen.

De afbouw heeft geen effect op elektriciteit die “achter de meter” direct door de opwekker verbruikt of opgeslagen wordt. Over die elektriciteit zal ook in de nieuwe regeling geen leveringskosten, energiebelasting, ODE of btw verschuldigd zijn. Het lijkt erop dat de regeling daardoor de business case voor energieopslag bij particulieren zal verbeteren.

Het afbouwpad is zodanig gekozen dat volgens het kabinet een gemiddelde terugverdientijd van 7 jaar blijft bestaan voor investeringen in zonnepanelen. Tegelijkertijd wordt aangegeven dat er onzekerheden zijn, en dat het mogelijk is dat de terugverdientijd langer wordt.

Redelijke vergoeding

Voor de elektriciteit die niet mag worden gesaldeerd, moet de leverancier en “redelijke vergoeding” betalen. Deze vergoeding wordt vooralsnog niet vastgesteld, maar er wordt wel een wettelijke grondslag opgenomen om in de toekomst de hoogte of de berekening van de redelijke vergoeding te reguleren.
Ten aanzien van de redelijke vergoeding is het verder de wens dat hier in de toekomst geleidelijk meer marktwerking zal ontstaan. Een kleinverbruiker zou dan zelf kunnen bepalen aan wie en tegen welke prijs hij of zij de zelf geproduceerde en ingevoede elektriciteit wil verkopen.

Verplichte slimme of digitale meter

Het wetsvoorstel bevat tevens de uitfasering van de oude “terugdraai” of ferrarismeters. De schatting is dat op dit moment nog zo’n 20% van de kleinverbruikers over zo’n meter beschikt. De netbeheerders krijgen de taak om tijdens 2021 en 2022 bij alle kleinverbruikers een slimme meter te installeren. Kleinverbruikers die geen slimme meter wensen, worden verplicht een digitale (niet op afstand leesbare) meter te laten installeren. De toezichthouder voor telecommunicatie, het Agentschap Telecom, kan handhavend optreden indien een verbruiker niet wenst mee te werken (met als mogelijk resultaat een last onder dwangsom).

Impact op huursector

Voor de (corporatie)huursector wordt een negatievere business case verwacht door de afschaffing van de salderingsregeling. Woningcorporaties kunnen investeringen in zonnepanelen slechts terugverdienen door een hogere huurprijs in rekening te brengen, en voor huurders is dit alleen aantrekkelijk bij een lagere energierekening. Door afschaffing van de salderingsregeling wordt die lagere energierekening minder, zodat zij minder snel genegen zullen zijn in te stemmen met zonnepanelen. Nu volgens het kabinet de huidige terugverdientijd voor woningcorporaties mèt salderingsregeling al op 15 tot 25 jaar ligt, is de vraag wat het onderhavig wetsvoorstel betekent voor verduurzaming van corporatiewoningen.

Het wetsvoorstel ligt nu voor bij de Tweede Kamer. Het voorstel voorziet in verschillende inwerkingtredingsmomenten. Enerzijds is de inwerkingtreding voorzien begin 2021 voor de bepalingen die zien op de meetinrichtingen en de meetverplichtingen. De inwerkingtreding van de bepalingen over de afbouw van de salderingsregeling is in het wetsvoorstel voorzien per 1 januari 2023.

Indien u vragen heeft over het wetsvoorstel kunt u vanzelfsprekend contact met ons opnemen.