Download hier de pdf-versie.

Introductie gerichte vrijstelling voor thuiswerkvergoeding

Maakt een werknemer kosten van algemene aard voor thuiswerken, dan kan de werkgever deze kosten momenteel meestal niet (of slechts tot het bedrag van beschikbare vrije ruimte) onbelast vergoeden. Dit kan bij structureel thuiswerken tot onevenwichtige uitkomsten leiden. Om die reden stelt het kabinet een vrijstelling voor een thuiswerkvergoeding van maximaal € 2 per thuiswerkdag voor.

Het is mogelijk de onbelaste thuiswerkvergoeding te verstrekken in de vorm van een vaste vergoeding. Daarvoor geldt dezelfde systematiek als voor een vaste reiskostenvergoeding. Dit betekent dat een werknemer die ten minste 128 dagen per kalenderjaar thuiswerkt, een vaste onbelaste thuiswerkvergoeding kan krijgen op basis van 214 thuiswerkdagen. Werkt de werknemer een deel van de dag vanuit huis en reist de werknemer later die dag naar werk (of andersom), dan dient de werkgever een keuze te maken tussen de onbelaste thuiswerkvergoeding en de onbelaste reiskostenvergoeding.

Voor situaties waarin structureel een deel van de tijd vanuit huis en een deel vanaf de werkplek wordt gewerkt, voorziet het voorstel in een samenloop van de vaste thuiswerkvergoeding en de vaste reiskostenvergoeding. In dergelijke gevallen kunnen beide vaste vergoedingen worden toegepast naar evenredigheid van de afgesproken verhouding tussen werken vanuit huis en op de werkplek. Woont een werknemer 6 kilometer of meer van de werkplek, dan valt de onbelaste thuiswerkvergoeding lager uit dan de onbelaste reiskostenvergoeding.

Wettelijke basis voor verruiming vrije ruimte werkkostenregeling i.v.m. de steunpakketten vanwege COVID-19

De vrije ruimte voor de werkkostenregeling is in 2020 en 2021 verhoogd in verband met COVID-19. De vrije ruimte werd verhoogd naar 3% over de eerste € 400.000 van de loonsom. Voor het meerdere bleef de vrije ruimte 1,2% (2020) resp. 1,18% (2021) van de loonsom. De verruiming van de vrije ruimte in 2021 is geregeld via een goedkeurend besluit. Het Belastingplan 2022 biedt met terugwerkende kracht de wettelijke basis voor deze verruiming. Voor het kalenderjaar 2022 geldt dat de vrije ruimte 1,7% over de eerste € 400.000 van de loonsom en 1,18% over het meerdere bedraagt.

Aanpassing cap in de bijtelling voor emissievrije personenauto’s

Voor emissievrije auto’s geldt een verlaagde bijtelling. Het verlaagde bijtellingspercentage geldt tot een bepaalde grens, daarboven geldt het reguliere bijtellingspercentage van 22%. Het kabinet stelt voor de grens voor het verlaagde bijtellingspercentage te verminderen tot € 35.000 voor auto’s die in 2022 op kenteken worden gezet. Stelt een werkgever in 2022 een nieuwe emissievrije auto aan een werknemer ter beschikking en wordt de auto mede voor privédoeleinden gebruikt, dan betekent dit dat de bijtelling derhalve 16% over de eerste € 35.000 van de cataloguswaarde van de auto bedraagt en 22% over het meerdere. Voor auto’s die in 2023 op kenteken worden gezet, wordt die grens verder verminderd tot € 30.000. De cap voor het verlaagde bijtellingspercentage geldt niet voor waterstof- en zonnecelauto’s.

Aanpassing fiscale regeling voor aandelenopties

Aandelenopties die door een werkgever en werknemer zijn overeengekomen, zijn belast bij de uitoefening van de aandelenoptie. Dit geldt ook als bij uitoefening een aandeel wordt verkregen dat niet vrij verhandelbaar is. Het kabinet stelt voor het moment van belastingheffing desgewenst te verschuiven naar het moment dat de bij de uitoefening verkregen aandelen kunnen worden vervreemd. Op die manier wordt het aantrekkelijker om aandelenopties als loon te verstrekken op niet vrij verhandelbare aandelen. Indien de verhandelbaarheid van de aandelen die bij uitoefening worden verkregen contractueel is beperkt en sprake is van een beursnotering, dan vindt de belastingheffing plaats uiterlijk 5 jaar na de beursnotering of – zo eerder – ten tijde van het aflopen van de contractuele beperking van de verhandelbaarheid van de aandelen. Desgewenst kan bij opties op niet vrij verhandelbare aandelen worden gekozen om deze bij de uitoefening in de belastingheffing te betrekken. Het moment van belastingheffing voor opties voor verhandelbare aandelen (zoals beursgenoteerde aandelen) verandert niet.

Zevende voortgangsbrief ‘werken als zelfstandige’

In aanvulling op de bovenstaande voorstellen maken we u graag attent op de Zevende voortgangsbrief ‘werken als zelfstandige’, die op 20 september 2021 is gepubliceerd. In de brief wordt verslag gedaan van de pilot met de ‘Webmodule Beoordeling Arbeidsrelatie’ en de opbrengsten van het breed maatschappelijke gesprek. Verder wordt onder meer ingegaan op het Handhavingsmoratorium. Onder aan de streep komt het erop neer dat de demissionaire bewindspersonen Koolmees en Vijlbrief het stokje doorgeven aan het nieuwe kabinet, zowel ten aanzien van de inhoudelijke vormgeving als de voortzetting van het Handhavingsmoratorium.