KPC is actief als projectontwikkelaar en heeft het terrein met pakhuis geleverd gekregen van het lokale havenbedrijf. Aan deze levering is de voorwaarde verbonden dat KPC een overeenkomst moet sluiten met een woningcorporatie om op het terrein woningen voor jongeren te ontwikkelen. KPC heeft het terrein met pakhuis verkocht aan de woningcorporatie, die het pakhuis door een derde laat slopen. Als voorwaarde voor deze laatste verkoop geldt dat KPC de woningen zou ontwerpen en bouwen (na de sloop).

Rechtsvraag

In geschil is of beide leveringen zijn vrijgesteld van btw. De Deense rechter heeft aan het Hof van Justitie de vraag gesteld of de betreffende leveringen mogen worden aangemerkt als de levering van een bouwterrein, omdat partijen de bedoeling hebben om het bestaande gebouw te slopen in verband met de voorgenomen nieuwbouw.

Beoordeling

Het Hof van Justitie oordeelt dat beide leveringen zijn vrijgesteld van btw. Beide leveringen vormen zelfstandige handelingen ten opzichte van de latere handelingen die zijn verricht door KPC (nieuwbouw van de woningen) en de woningcorporatie (sloop van de oudbouw). Het feit dat de levering, de sloop en de nieuwbouw contractueel gezien nauw samenhangen, kan geen zodanig verband leggen dat de verschillende handelingen kunnen worden beschouwd als één niet te splitsen economische prestatie. De transacties moeten daarom conform de hoofdregel worden gesplitst.

Belang

In het Don Bosco arrest oordeelde het Hof van Justitie dat de verkoop van een bestaand pand waarbij de verkoper zich tevens jegens de koper verbindt tot sloop van het bestaande pand (koop-/sloopovereenkomst), moet worden gezien als één samengestelde prestatie: de levering van onbebouwde grond. Deze Don Bosco-doctrine kan ook worden toegepast bij een koop-/aanneemovereenkomst. De samengestelde prestatie is dan de levering van een nieuw gebouw. Uit de onderhavige zaak blijkt dat de Don Bosco-doctrine niet in alle gevallen opgaat en dat koop-/aanneemovereenkomsten in beginsel afzonderlijk moeten worden beoordeeld. Dat de koop-aanneming in dit geval niet leidt tot een samengestelde prestatie lijkt met name ingegeven door het feit dat de sloop – niet door KPC – maar door de koper wordt verricht. Het Hof van Justitie lijkt daarnaast ook belang toe te kennen aan de staat van de bestaande bebouwing ten tijde van levering. Het afsprakenkader en de feiten van een transactie zijn derhalve van grote invloed op de verschuldigdheid van btw en overdrachtsbelasting.