De BENG-indicatoren zijn van toepassing op de nieuwbouw van woongebouwen en utiliteitsgebouwen. Utiliteitsgebouwen zijn alle gebouwen die geen woonbestemming hebben, zoals fabrieken, kantoren, scholen en ziekenhuizen.

De aanscherping van de energieprestatie eisen is ingegeven door voortschrijdende inzichten over de berekeningssystematiek die ten grondslag lag aan de EPC-norm. Die berekeningssystematiek leidde ertoe dat soms vergunningen werden verleend voor niet-duurzame nieuwbouwprojecten. Een gebouw met een hoog energieverbruik – en daarmee een hoge emissie – kon namelijk aan de EPC-norm voldoen zolang dat hoge energieverbruik maar werd gecompenseerd door de opwekking van energie via hernieuwbare energiebronnen, zoals zonnepanelen. Tegen de achtergrond van het Klimaatakkoord – waarin is afgesproken dat de totale emissie aanzienlijk moet worden gereduceerd – is deze berekeningssystematiek niet langer houdbaar.

Trias Energetica: een driestappenstrategie voor een duurzaam nieuwbouwproject  

De energieprestatie van nieuwe gebouwen wordt inmiddels beoordeeld aan de hand van drie ‘BENG-indicatoren’. De BENG-indicatoren vormen een driestappenstrategie om tot een energiezuinig ontwerp komen. Dit wordt ook wel de Trias Energetica genoemd.

BENG 1: Energiebehoefte

De eerste BENG-indicator stelt eisen aan de maximale energiebehoefte van een gebouw in kWh per m² gebruiksoppervlak per jaar. De buitenkant (de ‘schil’) van een gebouw speelt hierbij een leidende rol.

BENG 1 dwingt ontwikkelaars namelijk om na te denken over het isoleren van gebouwen om energieverlies zoveel mogelijk te beperken. Ook het ontwerpen van compacte gebouwen kan bijdragen aan het minimaliseren van de energiebehoefte, doordat de totale oppervlakte waar een gebouw energie kan verliezen zoveel mogelijk wordt beperkt.

BENG 2: Primair fossiel energiegebruik

De tweede BENG-indicator stelt een eis aan het maximale energieverbruik als gevolg van (onder meer) verwarming, koeling en ventilatoren in kWh per m² gebruiksoppervlak per jaar. Dit wordt het primair fossiel energiegebruik genoemd. Energie die wordt opgewekt door hernieuwbare energiebronnen zoals zonnepanelen of warmte- en koude installaties, wordt afgetrokken van het primair fossiel energiegebruik.

BENG 3: Aandeel hernieuwbare energie

De derde BENG-indicator stelt een eis aan het minimale aandeel hernieuwbare energie dat moet worden verbruikt in relatie tot het totale energieverbruik. BENG 3 gaat hand in hand met BENG 2. Op grond van BENG 3 moet het primair fossiel energieverbruik immers verplicht worden verlaagd door het gebruik van hernieuwbare energie.

Een uitzondering bestaat voor woongebouwen waarvoor het vereiste aandeel hernieuwbare energie niet kan worden behaald als gevolg van de locatie. Het gebruik van zonnepanelen zal bijvoorbeeld niet efficiënt genoeg zijn als het dak van een woongebouw grotendeels wordt overschaduwd door nabijgelegen gebouwen.

Gevolgen voor de praktijk

De wijzigingen stellen ontwikkelaars van nieuwe gebouwen voor de uitdaging om energiezuinige gebouwen te (laten) ontwerpen, waarbij hernieuwbare energiebronnen een rol spelen. Voldoet een gebouw niet aan alle energieprestatie eisen, dan zal voor het nieuwbouwproject geen omgevingsvergunning worden verleend. Daarnaast zorgen de wijzigingen naar verwachting voor een lastentoename, omdat grote(re) investeringen zijn vereist. Hierbij kan worden gedacht aan kosten voor isolatie, de aanleg van zonnepanelen en de warmte- en koude installaties.

Het is belangrijk dat partijen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van nieuwbouw zich bewust zijn van de aangescherpte energieprestatie eisen onder het BENG. In de praktijk kunnen de nieuwe eisen immers leiden tot vertragingen bij het aanvragen van omgevingsvergunningen en onverwachte (financiële) tegenslagen. Door al vooraf – bij het ontwerpen van het nieuwbouwproject – met de eisen rekening te houden, kan dit zoveel mogelijk worden voorkomen.

Voor meer informatie

Wilt u meer weten over dit onderwerp? Of bent u benieuwd hoe dit op uw situatie van toepassing is? Neem dan contact op met Bo Drenth (advocaat omgevingsrecht bij Loyens & Loeff) of uw vaste Loyens & Loeff adviseur.

Dit artikel is geschreven door Bo Drenth en is eerder gepubliceerd in De Jurist.