Op grond van de 30%-regeling kan een werkgever onder bepaalde voorwaarden een onbelaste vergoeding voor extraterritoriale kosten aan een werknemer verstrekken. Hiervoor bestaat onder de werkkostenregeling een gerichte vrijstelling. Om in aanmerking te komen voor deze gerichte vrijstelling, moet de werkgever de vergoeding ‘aanwijzen als eindheffingsloon’. Dat betekent dat de werkgever de belasting voor zijn rekening te neemt en vervolgens een beroep doet de vrijstelling. Dit systeem van gerichte vrijstellingen geldt ook voor andere vergoedingen en verstrekkingen, zoals een reiskostenvergoeding of verhuiskostenvergoeding. De relevantie van deze uitspraak is daarmee breder dan alleen de toepassing van de 30%-regeling.

In de onderhavige zaak, was de 30%-regeling voor de periode van 1 augustus 2014 tot en met 31 december 2018 toegekend door de Belastingdienst. De toepassing daarvan was overeengekomen tussen werkgever en werknemer. Vanaf 1 september 2018 werd de werknemer op non-actief gesteld. De werkgever paste de 30%-regeling vanaf dat moment niet meer toe. De werknemer maakte bezwaar tegen de inhouding van loonbelasting. Toepassing van de 30%-regeling was volgens de werknemer afgesproken met zijn werkgever. Derhalve had de werkgever deze moeten toepassen en had de werknemer recht op teruggave van loonbelasting, zo meende de werknemer.

De rechtbank wijst het beroep af. “Nu de inhoudingsplichtige blijkens de loonstroken in de onderhavige tijdvakken geen toepassing heeft gegeven aan de 30%-regeling, heeft zij de vergoeding in die tijdvakken (…) niet aangemerkt als eindheffingsbestanddeel en is er dus juist ingehouden.” Dat de werkgever daarmee zijn afspraak niet nakomt, is een arbeidsrechtelijke kwestie, die door de civiele rechter moet worden beoordeeld.

Ons commentaar

De uitspraak is van de rechtbank, en hoeft niet het eindoordeel te zijn (hoger beroep is nog mogelijk). Wel maakt de uitspraak het volgende duidelijk:

  • De aanwijzing als eindheffingsloon dient vooraf en per vergoeding of verstrekking expliciet te worden vastgelegd in de loonadministratie.
  • De voorbeeldtekst van de staatssecretaris van Financiën voor een addendum waarin de toepassing van de 30%-regeling wordt overeengekomen, bevat geen expliciete aanwijzing (Besluit van 23 augustus 2013, nr. DGB 2013/70M). Wij adviseren de aanwijzing wel op te nemen in het addendum.
  • De verplichting tot aanwijzen om een vrijstelling te kunnen toepassen, blijft een essentieel, maar praktisch uiterst lastig aspect van de werkkostenregeling. De handreiking in het Handboek Loonheffingen 2020 biedt niet voor alle situaties een oplossing. Wij adviseren daarom in voorkomende gevallen zorgvuldig om te gaan met de aanwijzing als eindheffingsloon.

Wij adviseren in de arbeidsovereenkomst helder neer te leggen dat een werknemer geen aanspraak kan maken op een onbelaste vergoeding onder de 30%-regeling, indien niet of niet langer aan de voorwaarden voor de gerichte vrijstelling wordt voldaan.