De zaak

Een beheerder van een Duits vastgoedfonds met als rechtsvorm Sondervermögen heeft voor rekening van het Sondervermögen alle aandelen verkregen in een aantal zogenoemde onroerendezaakrechtspersonen (OZR’s). In het onderhavige geval ging het om de verkrijging van aandelen in BV’s met beleggingsvastgoed. Het Sondervermögen wordt naar Duits recht aangemerkt als een afgescheiden vermogen zonder rechtspersoonlijkheid dat belegt voor rekening en risico van de participanten. De participanten zijn ieder voor minder dan 1/3e deel gerechtigd tot de opbrengsten en waarde van de aandelen in de OZR’s. Bijgevolg zou bij een directe verkrijging van de aandelen door de participanten geen overdrachtsbelasting zijn verschuldigd. Eerder oordeelden Rechtbank Zeeland - West-Brabant en Gerechtshof ’s-Hertogenbosch dat de beheerder geen overdrachtsbelasting was verschuldigd omdat deze geen belang had verkregen in de OZR’s. De Staatssecretaris van Financiën stelde cassatieberoep in bij de Hoge Raad.

Rechtsvraag en belang

De bewaarder/beheerder heeft de juridische titel verkregen van de aandelen in de OZR’s. In geschil is of met het houden/bewaren van de juridische titel een belang is verkregen in de OZR’s, hetgeen vereist is om tot een belastbaar feit te komen voor de heffing van overdrachtsbelasting.

Beoordeling door de Hoge Raad

De Hoge Raad oordeelt dat als belastbaar feit voor de overdrachtsbelasting ook moet worden aangemerkt de verkrijging van uitsluitend de juridische eigendom van aandelen in OZR’s.

Volgens de Hoge Raad heeft de wetgever beoogd verkrijgingen van aandelen in OZR’s binnen de heffing van overdrachtsbelasting te brengen waarbij de verkrijger een zodanig aandelenpakket verwerft dat van een wezenlijke zeggenschap in de rechtspersoon kan worden gesproken.

Volgens de Hoge Raad heeft de introductie van het vereiste van de verkrijging van een belang hier geen wijziging in gebracht, net als de opmerking in de wetsgeschiedenis dat met de verkrijging van de aandelen een materieel, daadwerkelijk economisch belang in de rechtspersoon moet worden verkregen.

Praktijkbelang

Voor de praktijk is deze uitspraak van groot belang omdat de Hoge Raad de reikwijdte van het belastbaar feit bij de verkrijging van aandelen verduidelijkt. Getoetst dient te worden of een zodanig aandelenpakket wordt verkregen dat van een wezenlijke zeggenschap in de rechtspersoon kan worden gesproken. De invoering in de wet van het vereiste dat een belang moet worden verkregen maakt dit niet anders.

Ook voor andere typen vastgoedfondsen met een aparte bewaarentiteit, is de uitkomst van deze procedure van groot belang. De verkrijging van 1/3 of meer van de aandelen in vastgoed BV’s door een beheerder of bewaarder is altijd een belastbaar feit voor de heffing van overdrachtsbelasting.

Arrest: Hoge Raad 9 april 2021, zaak  20/00859, ECLI:NL:HR:2021:504