Feiten
Een projectmanager van schoonmaakbedrijf ISS was belast met de administratieve en organisatorische werkzaamheden voor drie percelen in de stad Gent (België). Bij een nieuwe aanbestedingsronde in 2013 wordt geen enkel perceel gegund aan ISS. Het eerste en het derde perceel worden gegund aan het schoonmaakbedrijf Atalian en het tweede perceel aan Cleaning Masters. Op basis van de toepasselijke (Belgische) cao gaan alle werknemers die schoonmaakwerkzaamheden verrichten op de percelen van rechtswege over naar de nieuwe opdrachtnemers. Aan het HvJEU wordt de vraag voorgelegd of de projectmanager (ook) overgaat naar de twee nieuwe opdrachtnemers op basis van overgang van onderneming. Als deze vraag bevestigend kan worden beantwoord, dan is de vraag of de projectmanager pro rata naar beide nieuwe opdrachtnemers overgaat (voor 85% naar Atalian en voor 15% Cleaning Masters) of dat deze projectmanager alleen overgaat naar de opdrachtnemer waar de projectmanager hoofdzakelijk voor werkt (Atalian).
Oordeel HvJEU
Het HvJEU oordeelt – kort gezegd – dat zodra de economische eenheid waarbij een werknemer was aangesteld is overgegaan, de vraag of de overgang heeft plaatsgevonden op één of meerdere verkrijgers, niet relevant is voor de overgang van de rechten en verplichtingen. Bij een overgang van een onderneming naar verschillende verkrijgers gaan de rechten en verplichtingen over op ieder van de verkrijgers naar verhouding van de door de betrokken werknemer verrichte werkzaamheden. De redenatie van het HvJEU is dat dit leidt tot een billijk evenwicht tussen de bescherming van de belangen van de werknemers en de bescherming van de verkrijgers. De werknemer behoudt immers de rechten uit zijn/haar arbeidsovereenkomst en de verkrijgers krijgen niet méér verplichtingen opgelegd dan de overgang van overneming voor hen met zich brengt.
Ten aanzien van de verdeling tussen de verschillende verkrijgers merkt het HvJEU op dat het aan de nationale rechter is om dat vast te stellen. Wel merkt het HvJEU op dat bijvoorbeeld kan worden gekeken naar de economische waarde van de percelen of naar de tijd die de betrokken werknemer daadwerkelijk aan elk perceel heeft besteed.
Tot slot oordeelt het HvJEU dat als een splitsing van de arbeidsovereenkomst onmogelijk blijkt te zijn of leidt tot een verslechtering van de arbeidsvoorwaarden van de werknemer, de werknemer de arbeidsovereenkomst kan beëindigen. Deze beëindiging wordt dan gezien als een beëindiging door de verkrijger(s), zelfs als dat op initiatief van de werknemer plaatsvindt. Dit kan dus flinke financiële gevolgen hebben voor de verkrijgende partijen.
Hoe past u deze regels praktisch toe?
Voor de praktijk betekent de ISS/Govaerts uitspraak dat een overgang van een economische eenheid naar verschillende verkrijgers, kan leiden tot een splitsing van (de rechten en plichten uit) de arbeidsovereenkomst van de betrokken werknemers naar de verschillende verkrijgers. In dat geval moet goed worden gekeken naar de toerekening van werknemers. Het is nu nog niet duidelijk hoe deze toerekening dient te geschieden. Het lijkt het meest voor de hand te liggen toe te rekenen op basis van de tijd die de werknemer daadwerkelijk aan de betreffende activiteit besteedt.
Daarnaast is het belangrijk dat verkrijgers zich bewust zijn dat een werknemer zijn/haar arbeidsovereenkomst kan beëindigen indien splitsing van de arbeidsovereenkomst naar verschillende verkrijgers onmogelijk is of leidt tot een verslechtering van de arbeidsvoorwaarden. De gevolgen hiervan komen voor rekening van de verkrijgers en kan voor hen dus vergaande financiële gevolgen hebben (zoals het betalen van een beëindigingsvergoeding).
Wij blijven de arbeidsrechtelijke gevolgen van een overgang van onderneming op de voet volgen. Voor vragen hierover voorzien de specialisten van de praktijkgroep Loonheffingen & Arbeidsrecht u graag van advies.