Werkgevers betalen met ingang van 1 Januari 2020 een lage WW-premie (2,94%) voor werknemers met een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd (niet zijnde een oproepovereenkomst). Voor nagenoeg alle andere gevallen wordt een hogere WW-premie in rekening gebracht (7,94%).

Zoals wij in onze Nieuwsbrief van 18 december 2019 hebben bericht, kan alleen gebruik worden gemaakt van de lage WW-premie als de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd schriftelijk is vastgelegd én door werkgever en werknemer is ondertekend. Omdat niet alle werkgevers in het verleden het gebruik hadden om arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd schriftelijk en ondertekend vast te leggen, heeft Minister Koolmees in zijn brief van 17 maart 2020 werkgevers tot 1 juli 2020 de tijd gegeven om dit, waar nodig, alsnog te doen. De lage WW-premie is dan met terugwerkende kracht van toepassing vanaf 1 januari 2020.

De coulanceperiode loopt op zijn eind. Als niet voor 1 juli 2020 aan deze voorwaarden is voldaan, is vanaf 1 januari 2020 (alsnog) de hoge WW-premie verschuldigd.

Wij merken nog op dat deze coulance uitsluitend geldt voor werknemers met wie vóór 1 januari 2020 een arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd was overeengekomen. Indien op of na 1 januari 2020 een overeenkomst met onbepaalde tijd is ontstaan/overeengekomen, is de lage WW-premie pas van toepassing vanaf het moment dat dit schriftelijk en ondertekend is vastgelegd.

Kamerbrief van 17 maart 2020