Op basis van de Zft moeten transacties waarbij een zorgaanbieder die in de regel met vijftig personen of meer zorg doet verlenen worden gemeld bij de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en kan de transactie pas worden voltooid nadat goedkeuring is verkregen. Het wetsvoorstel concretiseert de eerder aangekondigde wijzigingen (zie ons eerdere nieuwsbericht) en geeft de NZa daarnaast de mogelijkheid om bij verstrekking van onjuiste gegevens de goedkeuring in te trekken en/of een boete op te leggen. De consultatie is geopend tot en met 21 september 2025. Naar verwachting wordt het wetsvoorstel ingediend in het eerste kwartaal van 2026.
De aanscherping van de Zft is bedoeld om de toetsing van fusies en overnames in de zorgsector te versterken en de continuïteit, kwaliteit en rechtmatigheid van zorg te waarborgen. Sinds 1 januari 2025 is de kwaliteit van zorg in beperkte mate – op het moment dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) onderzoek doet naar een zorgaanbieder – al onderdeel van de Zft (zie ons eerdere nieuwsbericht). Het doel van het wetsvoorstel is om (nog) meer ruimte voor de NZa te creëren om op inhoudelijke gronden voorgenomen concentraties in de zorg te toetsen. De NZa kan daardoor voorkomen dat er concentraties in de zorg plaatsvinden die de continuïteit van zorg in gevaar brengen of te grote risico’s met zich brengen voor de rechtmatigheid of de kwaliteit van zorg.
Huidige regime Zft
De Zft is nu een grotendeels procedurele toets om te beoordelen of zorgaanbieders het proces om te komen tot een concentratie zorgvuldig hebben doorlopen en alle relevante stakeholders (cliënten, personeel en andere relevante stakeholders) daarbij hebben betrokken. Daarnaast is er een inhoudelijke toets op twee onderdelen: (i) een toets op de gevolgen voor de continuïteit van cruciale zorg (ambulancezorg, SEH-zorg, acute verloskunde, crisisopvang GGZ en Wlz-zorg) en (ii) sinds 1 januari 2025, een toets of een lopend onderzoek van de IGJ aanleiding geeft om goedkeuring voor een concentratie te onthouden.
Uitbreiding regime Zft en toets NZa en
- Uitbreiding van de toetsing op continuïteit van zorg
De toetsing van de continuïteit van de zorg beperkt zich bij de huidige Zft tot cruciale zorg, zoals ambulancezorg en spoedeisende hulp. In het wetsvoorstel wordt de toets op de continuïteit van zorg uitgebreid tot alle vormen van zorg zoals omschreven bij of krachtens de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg, en forensische zorg. De Zft omvat dan ook geboortezorg, curatieve GGZ anders dan crisisopvang, huisartsenzorg, medisch-specialistische zorg, mondzorg, paramedische zorg, wijkverpleging, eerstelijns verblijf, geriatrische revalidatiezorg en forensische zorg. De NZa kan bij zorgverzekeraars, zorgkantoren of de Dienst Justitiële Instellingen een zienswijze opvragen over de continuïteit van zorg.
- Toetsing op rechtmatigheid van zorg
Bij de toetsing op de rechtmatigheid van zorg gaat het om risico’s op onrechtmatigheden op het gebied van het in rekening brengen van tarieven, de financiële bedrijfsvoering of de jaarverantwoording. De NZa betrekt in de beoordeling de door haar opgelegde lopende maatregelen aan de betrokken zorgaanbieder(s).
- Uitbreiding toetsing op kwaliteit van zorg
De NZa zal haar goedkeuring aan een concentratie kunnen onthouden omwille van de kwaliteit van zorg en de consequenties voor de patiënt. Het gaat bij de kwaliteit van zorg om de verlening van de vereiste goede zorg (artikel 2 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz)) en de organisatie van de zorgverlening voor het realiseren van de vereiste goede zorg (artikel 3 Wkkgz). De NZa kan de IGJ verzoeken om een zienswijze te geven over de kwaliteit van zorg. De NZa zal in vier situaties om een zienswijze vragen: (i) bij een lopende maatregel van de IGJ in verband met de kwaliteit van de zorg of de organisatie van de zorgverlening, (ii) indien de concentratie ook bij de Autoriteit Consument en Markt moet worden gemeld, (iii) indien de NZa risico’s ziet voor de continuïteit van zorg of er sprake is van een door haar opgelegde maatregel in verband met onrechtmatige bedrijfsvoering, of (iv) indien de NZa langs andere weg relevante en betekenisvolle signalen heeft ontvangen over mogelijke problemen met de kwaliteit van de zorgverlening of de organisatie daarvan. De zienswijze van de IGJ heeft de status van advies en de NZa dient haar eigen oordeel te vellen.
Mogelijke uitkomsten Zft
Op basis van het wetsvoorstel dient de NZa haar goedkeuring aan een voorgenomen concentratie te onthouden indien die concentratie de continuïteit van zorg in gevaar brengt of de met die concentratie gemoeide risico’s voor de rechtmatigheid of de kwaliteit van zorg groot genoeg zijn om de concentratie niet goed te keuren. Tegelijkertijd kan de NZa haar goedkeuring niet op grond van de rechtmatigheid of kwaliteit van zorg onthouden, indien de voorgenomen concentratie de rechtmatigheid of de kwaliteit van zorg bevordert. Daarnaast prevaleert de continuïteit van zorg en moet de NZa in weerwil van risico’s voor rechtmatigheid van zorg of de kwaliteit van zorgverlening of de organisatie daarvan die op zich groot genoeg zijn voor haar onthouding van goedkeuring die toch geven, indien haar weigering de continuïteit van zorg in gevaar zou brengen. De geconstateerde risico’s rechtvaardigen ook geen onthouding van goedkeuring in het geval de voorgenomen concentratie juist een oplossing voor die problemen biedt.
Voorgestelde instrumenten bij aanleveren onjuiste informatie
Naast bovengenoemde uitbreiding van de Zft, krijgt de NZa ook aanvullende bevoegdheden voor het geval de aanmeldende partijen onjuiste informatie delen in de concentratie-effectrapportage. Indien na een concentratiebesluit van de NZa achteraf blijkt dat dit besluit gebaseerd is op onjuiste informatie van de zorgaanbieder(s) in de concentratie-effectrapportage, dan heeft de NZa op dit moment geen mogelijkheid om het besluit in te trekken en/of een boete op te leggen. Het wetsvoorstel brengt daar wijziging in en introduceert de mogelijkheid om een besluit in te trekken en/of boetes op te leggen tot een bedrag van EUR 500.000 of, indien dat meer is, 1% van de omzet van de betrokken zorgaanbieder(s) in Nederland.