Achtergrond

Sinds 2014 is in de energiebelasting een regeling opgenomen op basis waarvan een verlaagd tarief in de energiebelasting van toepassing is voor deelnemers van coöperaties of verenigingen van eigenaren (VvE’s) die lokaal duurzaam elektriciteit opwekken. De regeling was in de praktijk echter moeilijk in de uitvoering en werd beperkt gebruikt. Een evaluatie in 2017 liet een beperkte doelmatigheid en doeltreffendheid zien, en in het regeerakkoord van 2017 is afgesproken dat de regeling zou worden vervangen door andere regeling. De voorgestelde subsidieregeling is deze vervanging.

De consultatie is geopend tot 9 december 2020. Het is de verwachting dat de subsidieregeling per 1 april 2021 ingaat.

Hoofdlijnen van de subsidieregeling

De subsidieregeling staat open voor coöperaties of VvE’s die een duurzame elektriciteitsproductie-installatie in eigendom hebben. Om het lokale karakter te waarborgen, moeten zowel de leden als de productie-installatie binnen de zogenaamde “postcoderoos” zitten.

De subsidie zelf is een exploitatiesubsidie, en komt enigszins overeen met de SDE+-subsidie. Het betreft een bedrag per opgewekte en op het net ingevoedde kWh aan elektriciteit. De subsidie geldt voor 15 jaar lang. 

Eisen aan de (leden van de) coöperatie of VvE

Er gelden strikte eisen voor de coöperatie/VvE en de leden daarvan. Zo dienen bij de aanvraag alle leden binnen dezelfde postcoderoos te wonen als waar de productie-installatie staat, en dienen zij allemaal over een kleinverbruikersaansluiting te beschikken. Ook dienen alle leden binnen de coöperatie gelijke stemrechten hebben, zodat concentratie van zeggenschap niet is toegestaan. Ten slotte is er ook een minimum aantal leden, dat afhankelijk is van het vermogen van de productie-installatie.

Eisen aan de productie-installatie

De productie-installatie moet duurzaam elektriciteit opwekken door middel van (vooralsnog) zon, water, of wind. Indien de productie-installatie aangesloten is via een kleinverbruikersaansluiting, moet de elektriciteit verplicht worden teruggeleverd aan het net. De productie-installatie moet ook in eigendom zijn van de coöperatie of VvE of moet op basis van financial lease ter beschikking staan. 

Berekening subsidie

De subsidie wordt jaarlijks berekend per kWh en bestaat uit het verschil tussen het basisbedrag (een vast bedrag per kWh) en het correctiebedrag (jaarlijks vast te stellen). Deze berekening is vergelijkbaar met die onder de SDE.

Aanvraag

De aanvraag dient te worden ingediend vóórdat er onomkeerbare investeringsverplichtingen zijn aangegaan ten aanzien van de productie-installatie. Tegelijkertijd zal de subsidie in rondes ter beschikking worden gesteld, waarbij zal gelden “wie het eerst komt, wie het eerst maalt”. 

Nut van de regeling

Het voorstel bevat een groot aantal formele beperkingen die naar onze mening snel kunnen leiden tot: 

  1. inefficiëntie: de inleg van de leden moet financieel zijn en niet bijv. de locatie of manuren;
  2. onvolledige aanvragen: op het moment van aanvraag moeten alle vergunningen al zijn verkregen en huurovereenkomst zijn aangeleverd, maar mogen nog geen investeringsverplichtingen zijn aangegaan (?);
  3. of risico op intrekking subsidie: de regeling bevat veel voortdurende verplichtingen die makkelijk over het hoofd worden gezien, maar kunnen leiden tot intrekking van de subsidie.

Mogelijkerwijs is er wel een nut te bedenken voor de lokale coöperatie-subsidie om invulling te geven aan de participatieverplichtingen van commerciële energieprojecten – waar steeds meer gemeentes steeds verdergaande eisen voor stellen.

Wilt u meer weten over het concept subsidieregeling coöperatieve energieopwekking? Neem dan contact op met uw vaste adviseur in het Energy Team van Loyens & Loeff of met de contactpersonen hieronder.